H1 Spelling: Hoofdletters en Leestekens

H1 Spelling
Hoofdletters en leestekens
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingSecondary Education

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 Spelling
Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb jij in de zomervakantie
gedaan?

Slide 2 - Woordweb

Opdracht 1
Schrijf 5 zinnen over jouw zomervakantie. 
Wat heb jij gedaan? Wat vond je leuk? 
Gebruik de ik-vorm.
Ik ben.......
Ik heb...... etc. 

Gebruik hoofdletters en leestekens in jouw kort verhaal. 

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
A
aan het begin van een zin
B
bij woorden die van namen afgeleid zijn
C
aan het einde van een zin
D
bij namen

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdletters
  • aan het begin van een zin
    Op maandag ga ik naar voetbaltraining. 
    's Middags ga ik naar de stad. 
  • bij namen
    Maria , Aruba , Santa Cruz , Colegio San Antonio , Subway
  • bij woorden die van namen afgeleid zijn 
    Nederlandse , Colombiaanse

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen
hoofdletter?

Slide 6 - Woordweb

Hoofdletters
Wanneer gebruik je geen hoofdletter?

  • namen van dagen:  maandag, dinsdag etc. 
  • namen van maanden:  januari, april etc.
  • namen van seizoenen:  lente, zomer, herfst winter
  • namen van windstreken: noorden, zuiden, westen, oosten

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik je een hoofdletter bij dagen en maanden?
bijvoorbeeld: dinsdag en april
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

Noem een leesteken.

Slide 9 - Woordweb

Leestekens 
  • .         bij gewone zinnen
  • ?        na een vraag
  • !         een zin extra nadruk geven

Slide 10 - Tekstslide

Controleer opdracht 1.
  • Heb je de hoofdletters correct gebruikt?
  • Heb je de leestekens correct gebruikt?

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2.
  • Geef jouw opdracht aan een medeleerling.
  • Controleer de vijf zinnen van jouw medeleerling. 
    Heeft hij/zij de hoofdletters en leestekens correct gebruikt?
  • Onderstreep eventuele fouten met een potlood. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
Schrijf de zinnen over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat nodig is. 
  1. op vrijdag 26 augustus gaan we naar parke arawa
  2. mijn ouders willen deze winter naar nederland
  3. ga je morgen ook samen met alex naar de stad
  4. maria, kom nu hier
  5. de colombiaanse zangeres karol g treedt veel op in zuid amerika 
  6. wat vind je van de docent engels
  7. bij linear park zie je elke middag verschillende vliegtuigen landen

Slide 13 - Tekstslide

Type een woord die eindigt
op een -d of -t?

Slide 14 - Woordweb

Wat heb jij vandaag geleerd?
Wat vond jij van de les?

Slide 15 - Woordweb