Een land als Nederland dat veel geld uitgeeft aan uitkeringen, gezondheidszorg, woningbouw en onderwijs heet een verzorgingsstaat.
Slide 9 - Tekstslide
Sociaal minimum
In Nederland krijgt iedereen het sociaal minimum.
Dit is het geldbedrag wat je minimaal moet hebben om te leven.
Als je onder het sociaal minimum zit, dan wordt het aangevuld met een bijstandsuitkering.
Slide 10 - Tekstslide
Hoogte WW uitkering
Kai wordt vanwege een bezuiniging ontslagen en vraagt een WW-uitkering aan. Vóór zijn ontslag verdiende hij € 2.680 bruto per maand.
Bereken zijn WW-uitkering per maand direct na zijn ontslag.
2680 : 100 x 75 = € 2.010
Bereken de WW-uitkering per maand vanaf de derde maand na zijn ontslag.
2680 : 100 x 70 = €1.876
Slide 11 - Tekstslide
Betalingsbalans
Betalingsbalans:
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland
Uitvoerwaarde
Uitvoerwaarde:
Wat we in totaal met export verdienen
Invoerwaarde
Invoerwaarde:
Wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten
Overschot
Overschot op de betalingsbalans:
export > import
(er komt meer geld binnen door export dan dat er via de import uit gaat)
O
Tekort
Tekort op de betalingsbalans:
import > export
(er gaat meer geld uit door import, dan er binnenkomt door export)
T
Slide 12 - Tekstslide
Directe / Indirecte Belasting
Slide 13 - Tekstslide
Berekening
Gemeentes geven gemiddeld € 7,40 per inwoner per jaar uit aan subsidies voor sport. Enschede heeft 159.000 inwoners. Bereken hoeveel de gemeente Enschede in een jaar uitgeeft aan sportsubsidies.
€ 7,40 × 159 000 = € 1.176.600
Slide 14 - Tekstslide
Berekening
Bereken hoeveel procent van de rijksinkomsten bestaan uit premies werknemersverzekeringen.