In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Deze les gaat over katrollen.
https://LessonUp.app/invite/h/Cd988heDMfu6QRnwn
Slide 1 - Tekstslide
Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 2 - Quizvraag
Vaste katrol
Een vaste katrol draait de richting van de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.
Kracht en lengte touw blijven gelijk
Slide 3 - Tekstslide
Losse katrol
Een losse katrol maakt ons sterker. Halveert de kracht
De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.
Kijk goed naar de last van 100 N. Hoeveel touwen hangt de last?
Slide 4 - Tekstslide
Katrollen en Takels
Slide 5 - Tekstslide
Katrollen en Takels
De massa van de last
is 120 kg.
De lastkracht is 1200 N.
De werkkracht = lastkracht : N
N= aantal katrollen of het aantal touwen.
Slide 6 - Tekstslide
Katrollen en Takels
De werkkracht meent af met het aantal katrollen/touwen.
De hijslengte van het touw neemt juist toe.
Hijslengte = optilhoogte last x N (aantal katrollen/touwen)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Beste leerling
Maak de hieronder staande quizvragen.
Slide 9 - Tekstslide
Beste Kian en Chris
Je mag de meerkeuze vragen meerdere keren maken. Tot je ze goed hebt. Er is een open vraag daar kun je het antwoord bekijken als je wil weten of je het goed hebt of als je er niet uitkomt
Slide 10 - Tekstslide
Een combinatie van vaste en één of meerdere losse katrollen noem je een ...
A
Takel
B
hefboom
Slide 11 - Quizvraag
De kracht bij gebruik van een losse katrol neemt
A
Toe
B
Af
C
Blijft gelijk
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel katrollen heb je nodig als je 200N aan kracht levert en je wilt 1200N ophijsen?
A
1
B
4
C
6
D
8
Slide 13 - Quizvraag
De hijsafstand (lengte van het touw) bij gebruik van een losse katrol neemt
A
Toe
B
Af
C
Blijft gelijk
Slide 14 - Quizvraag
Hiernaast zie je een takel.
Sleep de juiste namen naar de katrollen.
losse katrol
vaste katrol
Slide 15 - Sleepvraag
Vul de juiste woorden in:
Tijdens het ophijsen van een voorwerp verricht je ............................
Een losse katrol ............................ de benodigde kracht maar ............................ de trekafstand.
De richting wordt hier ............................ veranderd.
Een vaste katrol ............................ de benodigde kracht en ............................ de trekafstand. De richting wordt hier ............................ veranderd.
arbeid
alveert
verdubbelt
wel
niet
behoudt
behoudt
Slide 16 - Sleepvraag
Katrollen en takels? Hoe wordt de werkkracht kleiner en de hijafstand langer?
Slide 17 - Open vraag
Log nu zelf in
en maak de opdrachten van deze LessonUp
Slide 18 - Tekstslide
Hier zie je een vaste katrol. Wat doet deze vaste katrol?
A
Behoudt de werkkracht, en verandert de richting
B
Halveert de werkkracht.
en verandert de richting
Slide 19 - Quizvraag
Bij welke afbeelding(en) gebruikt moet de schipper de zeil omhoog te trekken
A
a heeft de langste hijsafstand
B
b heeft de kortste hijafstand
C
b en c hebben gelijke hijsafstand
D
c heeft de langste hij hijsafstand
Slide 20 - Quizvraag
Je ziet drie takels wat is waar?
A
afbeelding c heeft drie vaste katrollen
B
afbeelding b heeft 3 touwen
Slide 21 - Quizvraag
Je ziet drie takels. Stel de lastkracht van het gewicht is 1800 N Wat is NIET waar?
A
De werkkracht van takel a is 600 N
B
De werkkracht van takel c 200 N
C
De werkkracht van takel b is 400 N
Slide 22 - Quizvraag
Je ziet drie takels. Stel het gewicht heeft een massa van 180 kg dan is de lastkracht 1800 N Wat is NIET waar over de werkkracht (pijl)?
A
De werkkracht van takel a is 600 N
B
De werkkracht van takel c 200 N
C
De werkkracht van takel b is 400 N
Slide 23 - Quizvraag
Je ziet drie takels. Hoe zit het met het aantal katrollen en de hijsafstand?
A
takel a 3 x, b, 4 x en c 6 x langere hijsafstand
B
takel a 3 x, b, 4x en c 6 x kortere hijsafstand
C
takel a, b, en c hebben een even lange hijsafstand
Slide 24 - Quizvraag
Je ziet maar de helft van een takel met 6 katrollen er lopen 12 kabels omhoog. Stel de lastkracht is 1200kN. Wat is de werkkracht?
A
100 kN
B
200 kN
Slide 25 - Quizvraag
Er lopen 12 kabels omhoog. Stel de last wordt 2 meter omhoog getild. Hoeveel meter kabel moet de lier inhalen