4. Bijvoeglijke naamwoorden (bv) die gemaakt zijn van een werkwoord.
Van werkwoorden kun je bijvoeglijke naamwoorden maken.
Je gebruikt daarvoor het voltooid deelwoord.
kussen - gekuste, breken - gebroken
Eindigt het voltooid deelwoord op -en dan schrijf je het voltooid deelwoord ook op -en!
Vb. Het kussende paar, het gekuste meisje, een gebroken hart.