starttaal 3F thema 2 schrijven 4.1

Welkom, fijn dat je er bent!
Lesdoel: 
- ik kan een tekst voorbereiden door een schrijfschema te gebruiken. 
- ik ken verschillende tekststructuren.

We beginnen met het activeren 
van onze voorkennis.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom, fijn dat je er bent!
Lesdoel: 
- ik kan een tekst voorbereiden door een schrijfschema te gebruiken. 
- ik ken verschillende tekststructuren.

We beginnen met het activeren 
van onze voorkennis.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden?
Welke 3 onderdelen komen in elke tekst voor?

Slide 2 - Open vraag

Een tekst voorbereiden
Doel, doelgroep en inhoud bepalen
  
Het schrijfproces bestaat uit drie fasen:
  • voorbereiden
  • uitvoeren
  • controleren en verbeteren



Slide 3 - Tekstslide

Tekststructuur
De tekststructuur maakt duidelijk hoe een tekst in elkaar steekt. Er zijn verschillende tekststructuren:

  • aspectenstructuur 
  • verleden - heden- toekomst
  • voor- en nadelen 
  • vraag-antwoord
  • argumentatiestructuur
  • probleem-oplossing
  • oorzaak-gevolg
  • overeenkomst-verschil
  • middel-doel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Informatief

Inleiding : introductie van het onderwerp 

Kern: verschillende invalshoeken 

Slot: conclusie/samenvatting. Eventueel ook een call to action.

Slide 12 - Tekstslide

Mening geven

Inleiding: introductie van een standpunt

Kern: argumenten tegen je standpunt, argumenten voor, argumenten die de tegenargumenten onderuithalen.

Slot: conclusie, eventueel met een call to action.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfplan (1)
  1. Bepaal het schrijfdoel.
  2. Bepaal de doelgroep.
  3. Bepaal het onderwerp. Bedenk waar de tekst over gaat. Ga je een overtuigende tekst schrijven, formuleer dan ook je standpunt.
  4. Bepaal de tekststructuur. Bedenk volgens welke vaste structuur je de tekst gaat indelen. Denk bijvoorbeeld aan een voor- en nadelenstructuur of een standpunt- argumentatiestructuur.
  5. Bepaal de deelvragen of argumenten.                                                                                                                     - Bedenk op welke deelvragen je antwoord wilt geven of met welke argumenten jij je standpunt wilt onderbouwen.







Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Gezamenlijk maken
Starttaal 3F
Thema 2  >> schrijven 4.1
Opdracht  1

Slide 16 - Tekstslide

Schrijfplan (2)
6. Verzamel informatie voor je tekst.
- Bedenk wat je zelf al weet over het onderwerp.
- Bedenk voor welke deelvragen of argumenten je meer       informatie nodig hebt. Verzamel die informatie.
7. Selecteer de informatie die je kunt gebruiken.
- Schrijf de informatie per deelvraag of argument in steekwoorden op.




Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Gezamenlijk maken
Starttaal 3F
Thema 2  >> schrijven 4.1
Opdracht  2

Slide 19 - Tekstslide

Schrijfplan (3)
8. Bepaal de inhoud van de inleiding, het middenstuk en het slot.

- Bedenk hoe je de belangstelling van de lezer wekt in de inleiding.
- Bedenk hoe je het onderwerp introduceert in de inleiding.
Ga je een overtuigende tekst schrijven, bedenk dan ook hoe je je standpunt duidelijk maakt.
- Zet de deelvragen of argumenten in een logische volgorde.
- Kies een vorm voor het slot.

9. Maak een schrijfschema.
Schrijf in steekwoorden op wat je in de inleiding, het middenstuk en het slot gaat schrijven.






Slide 20 - Tekstslide

Gezamenlijk maken
Starttaal 3F
Thema 2  >> schrijven 4.1
Opdracht  3

Slide 21 - Tekstslide

Benoem de negen stappen van een schrijfplan.

Slide 22 - Open vraag