KT1: Taalverzorging: grammatica: werkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Taalverzorging

werkwoord

Doel van de les

• Je weet wat een werkwoord is
• Je kunt werkwoorden in de zin vinden

Wat doen de volgende mensen?

Wat doen de mensen op het vorige plaatje?

Wat is volgens jou een werkwoord?

Werkwoorden (ww)

• In elke zin staat ten minste één werkwoord
• Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet (doe-woorden)
• Een werkwoord kun je vervoegen

Van welk werkwoord komt de volgende vorm?

kleurde

smak

waren

kocht

Welk woord is het werkwoord?

Let op! Je hebt 10 sec!

Welk woord is een werkwoord?

1. groente
2. keuken
3. kok
4. koken

Welk woord is een werkwoord?

1. vlees
2. vis
3. keukenmes
4. snijden

Welk woord is een werkwoord?

1. roeren
2. saus
3. spaghetti
4. tomaten

Welk woord is een werkwoord?

1. borden
2. braden
3. brommer
4. bestek

Welk woord is een werkwoord?

1. soep
2. maaltijd
3. verwarmen
4. voeding

Welk woord is een werkwoord?

1. messen
2. oven
3. mixen
4. pan

Noteer het werkwoord

Als het er meer zijn, schrijf dan alle werkwoorden op met een komma ertussen.

Moeder kocht een puddingbroodje

De leerling schrijft een opstel over een fiets

Pieter vraagt of je naar de zolder komt

Wat is het werkwoord in de zin:
Ik help mijn moeder

1. Ik
2. moeder
3. help
4. mijn

Wat is het werkwoord in de zin: Hij is vandaag ziek

1. Ziek
2. is
3. vandaag
4. Hij

In een zin

noem alle werkwoorden!

Morgen gaan we naar de pizzeria.

Ik heb de docent een vraag gesteld

In het weekend zijn we naar de speeltuin geweest

Toen we jarig waren, gingen we altijd taart eten

verschillende vormen van het werkwoord

(schrijf de hele zin op)

Zet in de verleden tijd:
Ik help mijn moeder.

Maak een vraagzin:
Ik help mijn moeder.

Zet in de verleden tijd:
Hij is vandaag ziek.

Maak een vraagzin:
Hij is vandaag ziek.

Evaluatie

Leg in je eigen woorden uit wat een werkwoord is

Geef 2 voorbeelden van een werkwoord