Nieuw Nederlands Hoofdstuk 2 Taalverzorging Grammatica (persoonsvorm)

Welkom in de les
  • Telefoon in de bak
  • Ga naar je plaats
  • pak je iPad en maak de startopdracht van Taalverzorging. De opdracht gaat over de persoonsvorm
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
  • Telefoon in de bak
  • Ga naar je plaats
  • pak je iPad en maak de startopdracht van Taalverzorging. De opdracht gaat over de persoonsvorm

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je leert wat de persoonsvorm is: het is een vorm van het werkwoord
  • Je leert dat de persoonsvorm informatie geeft over enkelvoud en meeervoud en over tegenwoordige tijd en verleden tijd
  • Je leert hoe je de persoonsvorm kunt vinden: met de vraagproef en de tijdproef

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan jullie doen?
  • Jullie krijgen uitleg over de persoonsvorm
  • Jullie gaan oefeningen maken over de persoonsvorm

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf op welke vormen het werkwoord lopen kan hebben.

Slide 4 - Open vraag

Schrijf op welke vormen het werkwoord schrijven kan hebben.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het werkwoord in de zin:
Ik help mijn moeder
A
Ik
B
moeder
C
help
D
mijn

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in de zin: Hij is vandaag ziek
A
Ziek
B
is
C
vandaag
D
Hij

Slide 7 - Quizvraag

Zet in de verleden tijd:
Ik help mijn moeder.

Slide 8 - Open vraag

Maak een vraagzin:
Ik help mijn moeder.

Slide 9 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
Hij is vandaag ziek.

Slide 10 - Open vraag

Maak een vraagzin:
Hij is vandaag ziek.

Slide 11 - Open vraag

Persoonsvorm
  • We kijken samen naar het uitlegfilmpje



  • In elke zin staan een of meer werkwoorden
  • het werkwoord dat van plaats of tijd kan veranderen is de persoonsvorm
  • De persoonsvorm van het werkwoord kun je vinden door de vraagproef (een zin vragend maken) en door de tijdproef (de zin in een andere tijd zetten).
  • De persoonsvorm geeft informatie over enkelvoud en meervoud en over de tijd 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de werkwoorden in de zin:
Mijn vader is aan het klussen

Slide 13 - Open vraag

Maak een vraagzin:
Mijn vader is aan het klussen

Slide 14 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
Mijn vader is aan het klussen.

Slide 15 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Mijn vader is aan het klussen.
A
aan
B
vader
C
klussen
D
is

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
De bouwvakkers zijn allemaal klaar met werken.
A
zijn
B
bouwvakkers
C
werken
D
klaar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
We renden naar huis, maar we kwamen te laat.
A
We
B
maar
C
kwamen en renden
D
huis

Slide 18 - Quizvraag

Afsluiting
  • Huiswerk
1. Maak alle opgaven van Taalverzorging Persoonsvorm van hoofdstuk 2
2. Bekijk het uitlegfilmpje nog een keer goed en leer de theorie over persoonsvorm 
  • Bedankt voor de inzet en tot de volgende keer

Slide 19 - Tekstslide