verzekering 1

4.1
  1. Wat een verzekering is.
  2. Waarom je een verzekering moet nemen.
  3. Wat een eigen risico is en welke invloed dat heeft op je premie.
  4. Wat een premie, polis en polisvoorwaarden zijn.
  5. Het verschil tussen een verzekeraar en een verzekerde.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

4.1
  1. Wat een verzekering is.
  2. Waarom je een verzekering moet nemen.
  3. Wat een eigen risico is en welke invloed dat heeft op je premie.
  4. Wat een premie, polis en polisvoorwaarden zijn.
  5. Het verschil tussen een verzekeraar en een verzekerde.

Slide 1 - Tekstslide

Verzekering afsluiten 
Verzekeraar: = verzekeringsmaatschappij
Verzekerde = ben jijzelf


Verzekeren allen tegen onzeker voorval


Slide 2 - Tekstslide

Je sluit een verzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.

Jijzelf bent dan de verzekerde.

Het bewijs dat je verzekerd bent, noemen we de polis.

Welke schade worden vergoed, staan in de polisvoorwaarden.

Slide 3 - Tekstslide

Verzekeringkosten
Een verzekering kost geld. 

  • je moet premie betalen
  • daarnaast betaal je eenmalig poliskosten
  • over premie en poliskosten betaal je assurantiebelasting

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg: Eigen risico
Eigen risico: 

Zorgverzekering: 
1. Verplicht eigen risico
2. Vrijwillig eigen risico. 
 

Slide 5 - Tekstslide

verzekering 1

Slide 6 - Tekstslide

Zet/sleep op de juiste plek??
Premie
Polis voorwaarden
Polis
Eigen risico
Inboedel
Alle spullen in je huis
Geld wat je betaalt voor een verzekering
Afspraken over een verzekering
Je betaalt een gedeelte van de schade
Contract voor een verzekering

Slide 7 - Sleepvraag

Een verzekering sluit je af als je kans hebt op ................             
en je wilt dat het vergoed wordt door de verzekering.

Verzekeren is het overnemen van de ..................................                              
van een schade van een verzekerde door een verzekeraar. 
Een  ............................................   noem je ook wel een verzekeringsmaatschappij.

De .................................... is degene die een verzekering afsluit bij een verzekeraar. 

De ............................................. is het bedrag dat je voor de verzekering moet betalen.
verzekerde
financiële gevolgen
verzekeraar
premie
schade

Slide 8 - Sleepvraag

Je kunt je tegen veel .....(?)...... verzekeren.
Je kunt je verzekeren bij een.....(?).......
Degene die de verzekering afsluit is de ....(?).....
Risico
Verzekerde
Verzekerings-maatschappij

Slide 9 - Sleepvraag

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekerings-maatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 10 - Quizvraag

Wat verzeker je bij een "opstalverzekering"?
A
Schade aan je woning
B
Spullen in je woning
C
Spullen in je huis
D
Schade in je tuin

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdstuk 4 
Wat voor soort verzekeringen zijn er?

Slide 12 - Tekstslide

WA- Verzekering
Allriskverzekering

Ik heb met mijn scooter de spiegel van een auto eraf gereden. 

Slide 13 - Sleepvraag

Soorten verzekering
  • AVP (Par.4.2)
  • Inboedelverzekering (Par.4.2)
  • Opstalverzekering (Par.4.2)
  • WA-verzekering (Par.4.3)
  • Cascoverzekering (Par.4.3)
  • Zorgverzekering (Par.4.4)

Slide 14 - Tekstslide

planning
terugblik
hoofdstuk 4.2 wat is er thuis verzekerd?
hoofdstuk 4.3 rij schadevrij!
zelfstandig werken
afsluiten.

Slide 15 - Tekstslide

a  premie= € 260 + poliskosten € 6,50 =  € 212,50
assurentiebelasting van 21% € 44,63 + € 212,50 = € 257,13
b. korting 5% van € 206 = 0,05 x € 206 = € 10,30
premie = € 206 - € 10,30 =  € 195,70 + poliskosten + assurentiebelasting van 21% van € 202,20  = € 42, 66 + € 202,20 = 244,66

Alle belastingen gaan naar de overheid

Slide 16 - Tekstslide

4.2: Wat is er thuis verzekerd?
  •  Inboedelverzekering: spullen in je huis verzekeren tegen inbraak, brand en waterschade
  • Opstalverzekering: huis zelf verzekeren tegen schade. O.b.v. de herbouwwaarde. 
Ook komt "onderverzekeren" aan bod.


Slide 17 - Tekstslide

Wat is een inboedel verzekering?
A
Een verzekering voor zorgkosten
B
Een verzekering voor schade aan elektronica
C
Een verzekering voor schade binnen huis door inbraak, brand of wateroverlast
D
Een verzekering voor alle soorten schade die veroorzaakt worden binnen huis

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een opstalverzekering?
A
Een verzekering voor als er schade is aan spullen die je opstalt.
B
Een verzekering voor als er schade is aan je huis zelf.
C
Een verzekering voor als er schade is aan je schuur.
D
Een verzekering voor als er schade is aan je spullen.

Slide 19 - Quizvraag

Brecht heeft haar inboedel verzekerd voor € 24.000. De werkelijke waarde van haar inboedel is € 26.500

Is hier sprake van een onderverzekering?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Een opstalverzekering is verplicht bij een ....
A
huurhuis
B
koophuis

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een inboedel?
A
Alles wat om je huis staat
B
Je huis
C
Je auto, fiets en scooter
D
Alles wat in je huis staat

Slide 22 - Quizvraag


Wanneer krijg je
No-claimkorting?
A
Als je een jaar niet ziek geweest bent en daardoor niet geclaimd hebt bij de zorgverzekering.
B
Als je een nieuwe autoverzekering afsluit, want ze willen je als nieuwe klant korting geven.
C
Als de kans op schade voor de autoverzekeraar erg klein is, omdat je bijvoorbeeld heel weinig rijdt.
D
Als je een jaar geen ongeluk hebt veroorzaakt en ook niet geclaimd hebt bij je autoverzekering.

Slide 23 - Quizvraag