T&G periode 6 les 4 testen en meten 4

Trainen en gezondheid
Trainen en gezondheid
Periode 6
Les 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Trainen en GezondheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Trainen en gezondheid
Trainen en gezondheid
Periode 6
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerktoppers

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
  • Meten van bewegingseigenschappen
  • Valide testen
  • belang van evalueren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Van elke CLUKS is een test
Coordinatie
Lenigheid
Uithoudingsvermogen
Kracht 
Snelheid

Slide 5 - Tekstslide

Testen

Slide 6 - Tekstslide

Valide testen
Testen moeten voldoen aan 4 criteria:
  • Reproduceerbaar
  • Objectief
  • Valide
  • Transparant

Slide 7 - Tekstslide

Reproduceerbaar
Als je meerdere keren test (en dat wil je) dan moet dat onder vergelijkbare omstandigheden

BAD:
  • Coopertest op natte baan, droge baan, wind, warm, koud
  • Astrandtest op verschillende zadelhoogtes
  • Maximaaltest op maandag, woensdag, zondag

Slide 8 - Tekstslide

Objectief
De test mag niet worden beinvloed door subjectieve factoren. De testafnemer mag dus geen invloed hebben.

BAD:
  • De testafnemer haalt sporter A direct uit de test na het niet behalen van de lijn en sporter B pas na 3 keer
  • De testafnemer moedigt sporter A wel aan en sporter B niet

Slide 9 - Tekstslide

Valide
Een test is valide als deze ook precies meet wat de test zegt te meten.

BAD:
  • Trainer wil max snelheid testen. Hij gebruikt de 10x5 sprint, hierbij wordt de max snelheid niet behaald
  • Conconitest (omslagpunt) is niet nauwkeurig, niet valide

Slide 10 - Tekstslide

Transparant
De trainer moet het testdoel en de testprocedure duidelijk uitleggen

BAD:
  • Coopertest uitleggen, deelnemer te laat aanwezig. De eerste rondes loopt deze deelnemer veel te hard.
  • Push-up-test gaat de borst niet naar de grond > trainer?

Slide 11 - Tekstslide


Wat is dan het belang van testen?
  1. controleren van trainingseffecten
  2. bijstellen van een trainingsplan
  3. nagaan hoe de training verlopen is (over een periode)

Slide 12 - Tekstslide

1

Slide 13 - Video

03:28
Wie is er sneller in de sprint in een rechte lijn?
A
Ronaldo
B
Spaanse sprinter

Slide 14 - Quizvraag

1

Slide 15 - Video

06:17
Wie is er sneller in de zigzag-sprint?
A
Ronaldo
B
Spaanse sprinter

Slide 16 - Quizvraag

4

Slide 17 - Video

21:40
Gaat de bal gescoord worden door Ronald?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

22:10
Gaat Ronaldo de bal scoren?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

22:37
Gaat de 2e poging van Ronaldo ook gescoord worden?
A
Jazeker
B
Nee, deze niet

Slide 20 - Quizvraag

24:41
Ok, nu gaan de lampen heel snel uit. Kan Ronaldo deze bal scoren?
A
Tuurlijk
B
Nee, dit is te lastig

Slide 21 - Quizvraag

En nu?
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video