7.3 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen GRT

7.3 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?




Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Binas 33 en 34 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt de ontleedbare stoffen (verbindingen) onderverdelen in moleculaire verbindingen en ionaire verbindingen (zouten).
- Je kunt uitleggen hoe positieve en negatieve ionen ontstaan.
- Je kunt de namen en notaties van een aantal veelvoorkomende enkelvoudige ionen geven,
- Je kunt aangeven of metaalionen en niet-metaalionen positief of negatief geladen zijn.
- Je kunt benoemen dat ionaire verbindingen (zouten) verbindingen zijn tussen positieve ionen en negatieve ionen.
o Je kunt de verhoudingsformule van zouten met enkelvoudige ionen opstellen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoom of Ion? Aantekening
Een atoom = een deeltje dat elektrisch neutraal is.
Het heeft géén lading.
Dit komt omdat een atoom evenveel
protonen (p+) als elektronen (e-) heeft.

Een ion = een deeltje dat elektrisch geladen is.
De lading kan positief of negatief zijn. Dit komt omdat een ion
niet evenveel protonen (p+) als elektronen (e-) heeft. Het aantal (p+) en elektronen (e-) zijn dus niet gelijk aan elkaar.






Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moleculaire stof of zout?
Verschil moleculaire stof en een zout
Moleculaire stof
Zout
bestaat uit niet metalen (atomen) 
bestaat uit metalen en niet metalen (ionen)
geleidt geen stroom
geleidt in opgeloste vorm wel stroom 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoom

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ion

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoom / Ion

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen deze twee plaatjes?
Atoom

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ion

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoom / Ion

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leer Tabel 1+2 uit je hoofd!
Tabel 1 en Tabel 2 (p. 29) staan niet in BINAS dus moet je echt uit je hoofd leren voor je tentamen Nask II.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel soorten
atomen zie je?
A
4
B
6
C
11
D
anders

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel atomen
bestaat glucose?
Uit hoeveel atomen bestaat glucose?
A
1
B
3
C
20
D
24

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Mg'?
A
molybdeen
B
mangaan
C
magnesium
D
mendelejev

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De naam van het atoom met symbool S
A
helium
B
stikstof
C
zuurstof
D
zwavel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De naam van het atoom met symbool H
A
helium
B
kwik
C
koolstof
D
waterstof

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'N'?
A
stikstof
B
natrium
C
nikkel
D
nihonium

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Cu'?
A
lood
B
zilver
C
koper
D
fosfor

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel protonen heeft een helium atoom?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal protonen is gelijk aan
A
het aantal elektronen
B
het aantal neutronen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel elektronen heeft Au
A
197
B
118
C
79
D
97

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel protonen heeft Au
A
197
B
118
C
79
D
97

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

protonen + neutronen = massagetal
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel elektronen heeft het koperatoom?
A
29
B
63
C
34

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel protonen heeft magnesium?
A
12
B
24,3
C
12,3
D
36,3

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal protonen in de kern is het:
A
Atoomnummer
B
Massagetal
C
Kerngetal

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de lading van een proton?
A
0
B
1-
C
1+
D
2-

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Atoombouw:
Wat is de lading van een elektron?
A
positief
B
negatief

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Maak 7.3 opdr. 1-8 (p. 33-35)




Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.

Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoutformules met samengestelde ionen
  1. Noteer de naam
  2. Noteer de 2 ionen: (zet de ionen tussen haakjes!!)
  3. Noteer de verhouding
  4. Noteer het verhoudingscijfer = index
  5. Haal de ladingen weg
  6. Haal de haakjes weg waar het kan

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even samen oefenen
We maken samen opdr. 9a. (p. 35)





En daarna --> zelf of in duo's opdr. 9bcd. (p.35)
Stappenplan:
1) Noteer de naam van het zout
2) Noteer de 2 ionen: (zet de ionen tussen haakjes!!) die in het zout zitten
3) Noteer de verhoudingsformule
4) Noteer het verhoudingscijfer = index
5) Haal de ladingen weg
6) Haal de haakjes weg waar het kan



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Maak 7.3 opdr. 1-13 (p. 33-36)




Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen check!
- Je kunt de ontleedbare stoffen (verbindingen) onderverdelen in moleculaire verbindingen en ionaire verbindingen (zouten).
- Je kunt uitleggen hoe positieve en negatieve ionen ontstaan.
- Je kunt de namen en notaties van een aantal veelvoorkomende enkelvoudige ionen geven,
- Je kunt aangeven of metaalionen en niet-metaalionen positief of negatief geladen zijn.
- Je kunt benoemen dat ionaire verbindingen (zouten) verbindingen zijn tussen positieve ionen en negatieve ionen.
o Je kunt de verhoudingsformule van zouten met enkelvoudige ionen opstellen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies