7.3.1 Je kunt de ontleedbare stoffen (verbindingen) onderverdelen in moleculaire verbindingen en ionaire verbindingen (zouten).
7.3.2 Je kunt uitleggen hoe positieve en negatieve ionen ontstaan.
7.3.3 Je kunt de namen en notaties van een aantal veelvoorkomende enkelvoudige ionen geven.
7.3.4 Je kunt aangeven of metaalionen en niet-metaalionen positief of negatief geladen zijn.
7.3.5 Je kunt benoemen dat ionaire verbindingen (zouten) verbindingen zijn tussen positieve ionen en negatieve ionen.
7.3.6 Je kunt de verhoudingsformule van zouten met enkelvoudige ionen opstellen.
Slide 3 - Tekstslide
Moleculen
ionaire verbindingen
Moleculaire verbindingen
Elementen /
niet-ontleedbare stoffen
Verbindingen / ontleedbare stoffen
Slide 4 - Tekstslide
ionvorming
Ion: wanneer een atoom een elektron verliest of een elektron van een ander atoom opneemt.
Een ion is een elektrisch geladen deeltje.
Slide 5 - Tekstslide
enkelvoudige positieve ionen
dit atoom bevat méér positieve dan negatieve deeltjes, vandaar dat de lading positief is.
Slide 6 - Tekstslide
enkelvoudige positieve ionen
Positief ion: een positief geladen deeltje.
Ontstaat wanneer een atoom één of meer elektronen afstaat.
Heeft minder elektronen (e-) dan protonen (p+).
De lading van een positief ion is afhankelijk van het aantal elektronen dat een atoom heeft afgestaan. VB: Een zinkatoom kan twee elektronen uit zijn elektronenwolk afstaan, hierdoor ontstaat een zink-ion met de lading 2+, dit noteer je als Zn2+
Alle enkelvoudige positieve ionen zijn metaal-ionen.
Slide 7 - Tekstslide
Enkelvoudige negatieve ionen
dit atoom bevat méér negatieve dan positieve deeltjes, vandaar dat de lading negatief is. Je schrijft dit atoom als Cl-
Slide 8 - Tekstslide
enkelvoudige negatieve ionen
Negatief ion: een negatief geladen deeltje.
Ontstaat wanneer een atoom één of meer elektronen opneemt.
Heeft meer elektronen (e-) dan protonen (p+).
De lading van een negatief ion is gelijk aan het aantal elektronen dat een atoom heeft opgenomen. VB. Een zuurstofatoom kan twee elektronen opnemen in zijn elektronenwolk, hierdoor ontstaat een oxide-ion met de lading 2-, dit noteer je als O2-
Alle enkelvoudige negatieve ionen zijn niet-metaal-ionen.
Slide 9 - Tekstslide
enkelvoudige negatieve ionen
Naamgeving positief ion: je zet het woord ‘-ion’ achter de naam van het bijbehorende atoom.
VB. uit een natriumatoom ontstaat een natrium-ion, Na+
VB. uit een zinkatoom ontstaat een zink-ion, Zn2+
Naamgeving negatief ion: achter het eerste deel van de Nederlandse/Latijnse naam van het element zet je de uitgang ‘-ide’, gevolgd door het woord ‘ion’.
VB. uit een chlooratoom ontstaat een chloride-ion, Cl-
VB. uit een zuurstofatoom ontstaat een oxide-ion, O2-
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
ionaire verbinding
Slide 13 - Tekstslide
ionaire verbinding
Zouten zijn ionaire verbindingen.
Ionbinding: in zouten trekken positieve en negatieve ionen elkaar aan.