klas 4: taalverzorging 1 -werkwoorden

Taalverzorging bijhouden
Want op het examen wil je zo min mogelijk fouten maken

Schrijfopdracht:
6 punten inhoud
5 punten taalgebruik
2 punten conventies
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging bijhouden
Want op het examen wil je zo min mogelijk fouten maken

Schrijfopdracht:
6 punten inhoud
5 punten taalgebruik
2 punten conventies

Slide 1 - Tekstslide

Oefeningen taalverzorging
Deel 1:  werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb die e-mail van jou nog helemaal niet beantwoor.....
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord
D
beantwoorde

Slide 3 - Quizvraag

................... je die leerling een keer in de week of in de maand?
(begeleiden)
A
begeleidt
B
begeleit
C
begelijd
D
begeleid

Slide 4 - Quizvraag

Hij (branden) zich aan het vuur.
A
brant
B
brand
C
brandt
D
brande

Slide 5 - Quizvraag

Verbind….. jij die wond zelf?
A
verbind
B
verbindt
C
verbint

Slide 6 - Quizvraag

Als de vijand de stad ...(veroveren), zullen we moeten vluchten
A
verovert
B
veroverd
C
veroverend

Slide 7 - Quizvraag

Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

Slide 8 - Open vraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 9 - Quizvraag

Gisteren ...(heffen) hij nog het glas op mijn gezondheid
A
hefte
B
hief
C
hefde

Slide 10 - Quizvraag

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Slide 11 - Open vraag

De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).

Slide 12 - Open vraag

Vul in:

De doelman van PSV ........... in de vorige wedstrijd zijn hoofd tegen de paal. (stoten)

Slide 13 - Open vraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 14 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Dat is nog nooit gebeurd!
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 15 - Quizvraag

volgende les:
- Leestekens en hoofdletters
- Aan elkaar of los
- Tussenletters
-meervouden
-als/dan (trappen van vergelijking)
-verwijswoorden
-congruentie

Slide 16 - Tekstslide