Werken in de winkel

welke dag en datum is het morgen?
1 / 28
volgende
Slide 1: Open vraag
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

welke dag en datum is het morgen?

Slide 1 - Open vraag

welk seizoen/jaargetijde is het?

Slide 2 - Open vraag

Taalklas
dinsdag 14 mei 2024


Slide 3 - Tekstslide

De winkel / Verkoop
(Nieuwe )woorden
(begrijpend) lezen
oefeningen maken
Numo


Slide 4 - Tekstslide


Werken in 
de winkel

Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten winkels zijn er?
Welke soorten winkels zijn er?

Slide 6 - Tekstslide

Welke winkels ken jij?

Slide 7 - Open vraag

Het assortiment van een winkel is
A
Hoeveel mensen er komen
B
De mensen aan wie je wat wil verkopen
C
De spullen die een winkel verkoopt
D
De winst die een winkel maakt

Slide 8 - Quizvraag

1f: Een werkdag in de winkel

Dagelijkse werkzaamheden:

Werkzaamheden die elke dag gedaan moeten worden.

  • Schoonmaken van de winkelvloer
  • Schoonmaken van de winkelomgeving
  • Artikelen netjes ordenen, bijv. kleding
  • Winkelwagentjes verzamelen
  • Aanvulen van artikelen

Slide 9 - Tekstslide

Klanten, wie zijn dat? 
Kom je in een winkel om iets te kopen? Dan ben je een klant. Dus klanten zijn de mensen in de winkel die misschien wat kopen. 

Werk je in de winkel, dan ben je geen klant. Je bent dan personeel. Personeel is iedereen die in de winkel werkt. 

Slide 10 - Tekstslide

Begrippenlijst
Detailhandel - alle winkels samen
Klant - iemand die in de winkel komt
Artikelen - producten die in de winkels worden verkocht

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Waarom doen ze een
werkoverleg?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Één werknemer werkte er al heel lang. Hoe lang?
A
10 jaar
B
25 jaar
C
15 jaar
D
35 jaar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Je zag een filmpje van de BCC

Wat voor soort winkel is het?
A
Supermarkt
B
Telefoonwinkel
C
Witgoedwinkel
D
Winkel voor elektrische apparaten.

Slide 17 - Quizvraag

Noem 2 producten van BCC die je voorbij zag komen.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Op welke manieren verkoopt de BCC
A
Winkelverkoop en niet-winkelverkoop
B
winkelverkoop en online
C
winkelverkoop
D
ze verkopen helemaal niks

Slide 20 - Quizvraag

Wat is volgens de medewerker óók een belangrijke reden dat klanten komen? (Behalve voor de medewerkers en de producten.)

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Op welke dag moet een bedrijfsleider aanwezig zijn?
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 23 - Quizvraag

noem 2 taken van
een bedrijfsleider

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Video

Wat is de personeelsverhouding bij Blokker?
A
evenveel mannen als vrouwen
B
meer mannen dan vrouwen
C
meer vrouwen dan mannen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Hoe kun je bedrijfsleider worden?
A
Door heel goed je best te doen.
B
Door een opleiding te volgen.
C
Door het altijd eens te zijn met de baas.
D
gewoon ... geluk hebben.

Slide 28 - Quizvraag