examentraining les :1 verhoudingen en procenten

examentraining les 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

examentraining les 1

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel kost deze taxirit per persoon in in euro's?

geef je antwoord en je berekening.

Slide 2 - Open vraag

Hoeveel kost deze taxirit per persoon in in euro's?

geef je antwoord en je berekening.

Slide 3 - Open vraag

opgave 1*
Het sollicitatiegesprek is op 18 november om 9.00 uur en vlakbij het station  Amsterdam
Centraal. Hans woont in Zwolle. op welke tijd kan hij het beste de trein  nemen? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 5 - Woordweb

opgave 2**
op de heenreis betaalt Hans deze prijs. Op de terugreis reist Hans met 40% korting.
Wat moet Hans in totaal aan treinkosten betalen deze dag? 

Slide 6 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 7 - Woordweb

opgave 3** 
Hans wil misschien toch met  de auto gaan. De benzinekosten zijn 22 euro. Hij verwacht dat hij 2  uur  zijn auto moet parkeren in deze parkeergarage. 

Is Hans goedkoper uit als hij reist met de auto in plaats van met de trein?  Leg je antwoord uit.




Slide 8 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 9 - Woordweb

opgave 4***
Hans kan dus ook met de auto gaan. De routeplanner geeft aan dat de heenreis 117 km is en dat Hans er naar verwachting 1 uur en 22 minuten over doet. Wat is zijn verwachte gemiddelde snelheid in km per uur?

Slide 10 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 11 - Woordweb

opgave 5*** 
De auto van Hans rijdt 1 op 18 en Hans tankt bij dit tankstation Euro 95 ongelood. 
Hoeveel euro kost de benzine voor de rit  naar Amsterdam en terug?

Slide 12 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 13 - Woordweb

opgave 6****
De auto van Hans rijdt 1 op 18 en Hans tankt bij dit tankstation Euro 95 ongelood.  Hij verwacht dat hij 2,2  uur zijn auto moet parkeren. 

Is Hans goedkoper uit als hij reist met de auto in plaats van met de trein?  Leg je antwoord uit.




Slide 14 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 15 - Woordweb

opgave 7**
Vanaf het centraal station is het nog 4 minuten lopen. Hans staat bij A en moet naar B. Geef zo nauwkeurig een routebeschrijving van A naar B.
(links, rechts hoeveelste straat?)
A

Slide 16 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 17 - Woordweb

opgave 8**
Vanaf het centraal station is het nog 4 minuten lopen. De afstand is 0,3 km per uur. Wat is je gemiddelde snelheid als je 0,3 km in 4 minuten loopt?

Slide 18 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 19 - Woordweb

opgave 9*
Bij deze baan zijn de werktijden:
6.45 uur - 11.00 uur 
11.45 uur- 15.00 uur

van 11.00 uur tot 11.45 uur heeft Hans pauze.

Hoeveel uur werkt Hans op een dag?

Slide 20 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 21 - Woordweb

opgave 10**
Bij deze baan zijn de werktijden:
6.45 uur - 11.00 uur 
11.45 uur- 15.00 uur

van 11.00 uur tot 11.45 uur heeft Hans pauze.
Hans werkt vijf dagen in een week.
Hoeveel uur werkt Hans in een week?

Slide 22 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 23 - Woordweb

opgave 11***
Bij deze baan zijn de werktijden:
6.45 uur - 11.00 uur 
11.45 uur- 15.00 uur

van 11.00 uur tot 11.45 uur heeft Hans pauze.
Hans werkt vijf dagen per week en
Hans heeft recht op 40 vrije dagen per jaar. Hoeveel uur werkt Hans dan per jaar?

Slide 24 - Tekstslide

geef hier je antwoord
en je berekening

Slide 25 - Woordweb