3.2 Nederland en Europa

De Gouden Eeuw


H3.2 Nederland en Europa
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Gouden Eeuw


H3.2 Nederland en Europa

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:

  • verklaren hoe de Republiek in een Stadhouderloos Tijdperk beland
  • uitleggen hoe de beurs en de stapelmarkt ervoor zorgde dat Amsterdam het centrum van het kapitalisme werd.
  • uitleggen waarom de 17e eeuw de Gouden Eeuw genoemd wordt

Slide 3 - Tekstslide

Er komen 3 sleepvragen aan... 
Definities

Slide 4 - Tekstslide

Regering waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt
Hoogste dienaar van een staat, lid van een regering
Regering van een kleine groep bevoorrechte personen
Overheidsbestuurder
Staten
Tijd zonder stadhouder
Absolutisme
Minister
Oligarchie
Regent
Bestuur van een gewest
Stadhouderloos tijdperk

Slide 5 - Sleepvraag

Staten-Generaal
Legeraanvoerder
Voorzitter Hollandse Staten

Raadspensionaris
Stadhouder
Vertegenwoordigers 7 gewesten

Slide 6 - Sleepvraag

Staten-Generaal
Bevolking
Raadspen-sionaris
Stadhouder
Staten
Plaatselijk bestuur

Slide 7 - Sleepvraag

Maak je klaar om aantekeningen te nemen
Uitleg

Slide 8 - Tekstslide

De stadhouder en de raadspensionaris

Later rond 1650 ontstond er weer een strijd. Daarna hadden de regenten genoeg van de stadhouders en werd er een stadhouderloos tijdperk ingesteld.

Na de dood van stadhouder Willem II in 1650, moest Willem III nog geboren worden. Regenten gebruikte dit moment om de macht van de Oranjes te minderen. In een bijzondere vergadering van de Staten-Generaal (de Grote Vergadering) werd afgesproken om geen nieuwe stadhouder te benoemen.

Johan de Witt werd raadpensionaris.

Johan van Oldenbarnevelt was raadpensionaris van de Staten van Holland tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hij werkte lange tijd samen met Maurits van Oranje, maar werd persoonlijk slachtoffer van een door Maurits beheerst politiek proces dat leidde tot zijn executie.
Maurits van Oranje, prins van Oranje en graaf van Nassau was stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 
Na de dood van stadhouder Willem II in 1650, moest Willem III nog geboren worden. Regenten gebruikte dit moment om de macht van de Oranjes te minderen. In een bijzondere vergadering van de Staten-Generaal (de Grote Vergadering) werd afgesproken om geen nieuwe stadhouder te benoemen. - Dirck van Delen, Grote Vergadering 1651, Rijksmuseum Amsterdam

Slide 9 - Tekstslide

Stadhouderloos tijdperk - groeide zelfverrijking door de regenten (kloof met gewone burgers)

Slide 10 - Tekstslide

Er komt een bron- en quizvraag aan... 

Slide 11 - Tekstslide

Lees de bron.
De mening van
Huygens is dat:
A
Frederik Hendrik een geode opvolger van Maruits is, want hij noemt Frederik Hendrik onoverwinnelijke schipper zonder weerga.
B
Frederik Hendrik een goede opvolger van Maurits is, want hij vindt Frederik Hendrik een sterke en besluitvaardige leider.
C
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat de schepen en wapens niets staan te doen.
D
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat Frederik Hendrik staat te dutten en voorkomt dat er wordt aangepakt.

Slide 12 - Quizvraag

Noem minimaal 3 gewesten die bestonden in de Republiek

Slide 13 - Open vraag

Hoe wordt de Republiek rijk? (1)
  • 1568-1648: Tachtigjarige oorlog (Nederlandse Opstand)

  • Oorlog is in principe slecht voor de handel, maar de oorlog werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten (huidige België)

  • Haven van Antwerpen werd afgesloten: handelschepen wijken uit naar Amsterdam

Slide 14 - Tekstslide

Hoe wordt de Republiek rijk? (2)
  • Nederland heeft niet heel veel producten/grondstoffen

  • Vooral veel zuivelproducten

  • Oplossing: stapelmarkt.

  • Amsterdam wordt één grote marktplaats voor Europese producent

Slide 15 - Tekstslide

Stapelmarkt

Slide 16 - Tekstslide

De Beurs

Amsterdamse kooplieden ontmoette elkaar sinds het midden van de 16e eeuw al op vaste tijden en op vaste plaatsen. Op den duur waren er zoveel kooplieden dat zij een eigen gebouw eiste. 
de beurs had een zuilengalerij waarbij iedere zuil genummerd was. Elke tak van handel had zo zijn eigen zuil.

Gekochte goederen werden niet direct doorverkocht, maar werden opgeslagen in pakhuizen. De kooplieden wachtte tot een koper die de hoogste prijs wilde betalen.
Bijvoorbeeld: een kooplied slaat graan op en wacht tot er een hongersnood uitbreekt. De uithongerende mensen zijn bereid om het meest te betalen.

De Amsterdamse Beurs vanaf het Rokin op de prent van C.J. Visscher uit 1612
De beurs na de uitbreiding van 1668 met links de nieuwe galerij die op de brug was gebouwd, en aan de buitenkant het Mercuriusbeeld: Job Berckheyde, De oude beurs van Amsterdam, circa 1670, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Slide 17 - Tekstslide

Stapelmarkt:
Plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen en vandaar verder worden verhandeld.
Wisselbank
Beurs
Pakhuizen

Slide 18 - Tekstslide

Welke producten:
  • Graan, hout en bont
  • Wijn, zuidvruchten en zout
  • Specerijen
  • Suiker en tabak
  • Boter, kaas en vlees

Slide 19 - Tekstslide

Grachtenpanden
De prachtige panden uit die tijd staan er ]nog. Tegenwoordig komen er miljoenen toeristen naar Amsterdam voor de mooie gebouwen uit die tijd.
Kleine bootjes vervoerden goederen via de grachten naar de grachtenpanden van rijke kooplieden.
Goederen van over de hele wereld kwamen aan in Amsterdam.
Via deze balken takelden ze de goederen naar de bovenste verdiepingen van grachtenpanden, waar spullen werden bewaard. 
Als je naar de huizen kijkt zie je dat ze vaak smal zijn. Je moest in die tijd belasting betalen over hoe breed je huis was.

Slide 20 - Tekstslide

De Stapelmarkt
Het paleis op de Dam was het stadhuis van Amsterdam in de Gouden eeuw. 
Dit is de waag. Hier werden goederen gewogen. 
Mensen van over de héle wereld kwamen naar Amsterdam om te handelen.

Slide 21 - Tekstslide

Er komen 2 quizvragen aan... 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een stapelmarkt precies?
A
Een markt waar goederen worden opgeslagen en verder verhandeld
B
De markt in het centrum van de stad
C
De markt voor eten, grote kraampjes stonden naast elkaar
D
Markt met kostbare sieraden

Slide 23 - Quizvraag

Waarom werden grachtenpanden vaak smal gebouwd?
A
Het was moeilijk aan veel bakstenen te komen
B
Mensen hadden vaak niet genoeg geld voor grote huizen
C
Omdat je belasting betaalde over de breedte van je huis
D
Er was in de stad Amsterdam weinig plek om te bouwen

Slide 24 - Quizvraag

Amsterdam wordt handelscentrum van Europa

Kapitalisme

Slide 25 - Tekstslide

Nijverheid
  • De nijverheid in Nederland profiteert van de stapelmarkt. 
  • Veel kooplieden hielden zich zowel met de handel als met de nijverheid bezig

  • Leiden: textiel
  • Amsterdam: koffie, suiker, diamant 

Slide 26 - Tekstslide

Handelskapitalisme
Kapitaal = groot (geldbedrag)


Handelskapitalisme = het economisch systeem waarbij kooplieden zich bezighouden met handel én nijverheid en een deel van de winst weer in hun onderneming investeren. 


Doel:
  • Winst maken
  • Handel uitbreidden 

Slide 27 - Tekstslide

Video
Wat is de Gouden Eeuw? (3:20)

Herhaling en introductie

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

De Gouden Eeuw
In de zeventiende eeuw beleefde de Republiek 'gouden' tijden. Er werd veel gehandeld en heel veel geld verdiend. Wetenschap en kunst floreert. Amsterdam is het centrum van de wereld...
 
Met handel, nijverheid, landbouw en visserij (gezouten haring) werd zo veel geld verdiend dat de Republiek het rijkste land van Europa werd: De Gouden Eeuw

Slide 30 - Tekstslide

De Gouden Eeuw
In de 17e eeuw legde Amsterdam drie brede grachten aan die als halve cirkels rond het centrum liepen: prachtige herenhuizen en pakhuizen. 

Dit staat bekend als de grachtengordel. Het werd een symbool van de Gouden Eeuw. 

Slide 31 - Tekstslide

De Grachtengordel, Amsterdam

Slide 32 - Tekstslide

Er komen 3 herhalingsvragen aan... 

Slide 33 - Tekstslide

Amsterdam werd een stapelmarkt van geheel Europa.
Leg uit dat dit goed paste bij het kapitalisme.

Slide 34 - Open vraag

Wanneer was de Gouden Eeuw?
A
16 eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 35 - Quizvraag

Waarom werd Nederland zo rijk tijdens de Gouden eeuw?

Slide 36 - Open vraag

Afsluiting
Huiswerk: maken en lezen 3.2 voor volgende week maandag. 

Slide 37 - Tekstslide

Extra uitleg

Slide 38 - Tekstslide

0

Slide 39 - Video

Wat wordt met de dans gesymboliseerd?
A
Alles draait om de koning
B
De koning is ook maar een mens
C
De koning houdt van dansen
D
De dans is iets koninklijks

Slide 40 - Quizvraag

Wat wilt de koning nog meer uitbeelden?
A
Hij is niet zo vaardig
B
Zijn rijkdom
C
Hij is Goddelijk
D
Zijn verstand van dans

Slide 41 - Quizvraag

Het leger
In de Gouden Eeuw was Nederland rijk.
Nederland kon daardoor een goed leger betalen.
Dit waren huursoldaten.

Slide 42 - Tekstslide

Republiek in oorlog
Buurlanden wilden de macht van Nederland afpakken.
In 1672 vielen Engeland, Frankrijk, Keulen en Münster Nederland aan.
Maar er was geen stadhouder...

Slide 43 - Tekstslide

Video
Het Staatse leger (1:09)

Uitbreiding

Slide 44 - Tekstslide

0

Slide 45 - Video