Tener que / hay que

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

TENER QUE
Kies de juiste vervoeging
Elena (tener que)_______ cocinar
A
tienes que
B
tienen que
C
tenéis que
D
tiene que

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin klopt
A
Nosotros hay que estudiar mucho
B
Nosotros tenemos que estudiar mucho
C
Tener que nosotros estudiar mucho
D
Hay que tenemos estudiar mucho

Slide 15 - Quizvraag

Men moet drinken.
A
Hay que beber.
B
Tiene que beber.
C
Tenemos que beber.
D
Hay beber.

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal naar het Spaans:
Men moet Netflix series kijken om Spaans te leren.
A
Hay ver series de Netflix para hablar español.
B
Tiene que ver series de Netflix para aprender español.
C
Hay que ver series de Netflix para aprender español.
D
La gente tiene que ver la televisión para aprender español.

Slide 17 - Quizvraag

TENER QUE
Kies de juiste vervoeging
¡Tú (tener que)_______ estudiar más!
A
tienen que
B
tene que
C
tiene que
D
tienes que

Slide 18 - Quizvraag

TENER QUE
Ella (tener que)_______dejar de fumar
A
tienes que
B
tienen que
C
tenéis que
D
tiene que

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal in Spaans: Men moet reserveren bij deze restaurant.

Slide 20 - Open vraag

Vertaal in Spaans: Mijn vriend moet zijn huiswerk doen

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Kun je nu 'tener que' en 'hay que' gebruiken in het Spaans en begrijp je het verschil tussen hen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll