adjectives and adverbs

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Adjectives and Adverbs

Adjectives and adverbs

Adjectives	Adverbs
1 . To say something about a noun	1. To say something about a verb
	2. To say something about an adjective
	3. To say something about another adverb
	4. To say something about a sentence

Adjectives and Adverbs

English 

 

Voorproefje voor volgende week: Adjectives and Adverbs

Adjective = bijv. naamw.

Adverb = bijwoord

gently

beautiful

good

understandable

beautifully

usually

well

poor

gentle

alive

www.usingenglish.com

Present perfect vs. past simple

Make

1-7

(unit 6, lesson 1)

Past simple vs present perfect

Past and is finished	Started in the past but is still true in the present
worked - went - was I worked there last year.	has lived - have done I have won this a lot.
Keywords: last year/ in the past/ 1992/ yesterday	keywords: before/ a lot/ for/ since/ already

Past simple vs present perfect

Make 

8+9

Finish 1-7

Signaalwoorden geven.....

1. het antwoord
2. signalen door
3. verwarring
4. meer informatie over de zin

Wat voor signaalwoord is
consequently?

1. opsomming
2. oorzaak/gevolg
3. reden

Wat voor signaalwoord is
because?

1. Vergelijking
2. Oorzaak/Reden/Gevolg/Conclusie
3. Voorwaarde

Wat voor signaalwoord is
in case?

1. Vergelijking
2. Oorzaak/Reden/Gevolg/Conclusie
3. Voorwaarde

Wat voor signaalwoord is
even?

1. opsomming
2. oorzaak/gevolg
3. reden

Wat voor signaalwoord is
so?

1. Vergelijking
2. Oorzaak/Reden/Gevolg/Conclusie
3. Voorwaarde

Make 

Examentekst (deel ik nu uit) = krijg je deze en volgende les de tijd voor

Homework

Unit 6 lesson 1 (1-9)= homework