In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is bijvoorbeeld de eigenaar of maker van het voorwerp: mijn fiets, haar tekening, hun huis
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord dus:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
Je schrijft niet !!!!
Das ist eine meine Schule
ik - mijn- mein jij- jouw- dein zij- haar- ihr
hij - zijn - sein het- zijn- sein wij - ons\onze - unser
jullie -jullie-euer zij- hun - ihr u - uw - Ihr