verbanden en signaalwoorden

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waarom is het zo belangrijk dat je verbanden leert herkennen in een tekst?

Slide 3 - Open vraag

Welke signaalwoorden van een tegenstelling ken jij al?

Slide 4 - Open vraag

Welke signaalwoorden van een opsomming ken jij al?

Slide 5 - Open vraag

..... je besluit die auto te kopen, kan je niet op vakantie.
A
hoewel
B
als
C
maar
D
mits

Slide 6 - Quizvraag

Welk verband hoort er bij het signaalwoord als (uit de vorige vraag)?
A
oorzaak/gevolg
B
opsomming
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 7 - Quizvraag

Ik houd niet van groeten, maar wel van pizza!
Wat is het signaalwoord?
A
niet
B
maar
C
wel
D
van

Slide 8 - Quizvraag

Welk verband hoort er bij het signaalwoord 'maar'?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
samenvatting

Slide 9 - Quizvraag

Welk signaalwoorden horen bij een opsomming?
A
maar
B
omdat
C
ten eerste
D
ook

Slide 10 - Quizvraag

Beschrijf kort of jij dit onderwerp over verbanden en signaalwoorden begrijpt of niet.

Slide 11 - Open vraag

In hoeverre denk je dat dit onderwerp belangrijk is tijdens je examen?

Slide 12 - Open vraag

Schrijf een kort verhaaltje over een olifant waarin je 3 willekeurige signaalwoorden gebruikt.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf een kort verhaaltje over hoe jij wakker wordt, waarin de volgende signaalwoorden voorkomen: eerst, vervolgens en tenslotte.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video