1.2 lezen verbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

H3

Lezen

verbanden en signaalwoorden

deel 2

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Welke verbanden ken je?

1. opsommend
2. oorzaak-gevolg
3. tegenstelling
4. voorbeeld

Verbanden en signaalwoorden

In het vorige hoofdstuk heb je de volgende verbanden geleerd:

- opsomming

- tegenstelling

In deze les leer je de tekstverbanden:

- voorbeelden

- oorzaak - gevolg

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Noteer een zin waarin het verband oorzaak-gevolg zit.

Wat is de oorzaak?
Het regende flink toen ik naar school fietste. Daardoor heb ik een natte broek.

1. Het regende flink
2. Ik heb een natte broek

Wat is het gevolg?
Het regende flink toen ik naar school fietste. Daardoor heb ik een natte broek.

1. Het regende flink.
2. Ik heb een natte broek.

Wat is de oorzaak?
Weefsel rond de ogen wordt met de jaren slapper, waardoor wallen onder je ogen duidelijk te zien zijn.

Welk signaalwoord voor oorzaak-gevolg staat in alinea 1?

Noteer de oorzaak
uit alinea 1?

Welk verband herken je
in alinea 2?

1. oorzaak-gevolg
2. tijdsvolgorde
3. voorbeeld

VOORBEELD TOELICHTING

herken je aan signaalwoorden zoals:

• bijvoorbeeld
• zo
• zoals
• denk aan
• neem nou
• onder andere
  

Deze stageplek is bedoeld voor
VMBO -BB, VMBO - Kader , VMBO - GL en tenslotte VMBO -TL

1. tegenstelling
2. voorbeeld
3. opsomming