Herhaling stof TW 1

Welkom bij Nederlands

Herhaling voor toetsweek 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Herhaling voor toetsweek 1

Slide 1 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
Welke kun je je nog herinneren?

Slide 2 - Woordweb

7 vaste tekststructuren
1. verleden/heden/toekomststructuur
2. probleem/oplossingsstructuur
3. verklaringsstructuur
4. aspectenstructuur
5. argumentatiestructuur
6. voor-en nadelenstructuur
7. vraag-antwoordstructuur

Slide 3 - Tekstslide

Welke vaste tekststructuur is NIET geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 4 - Quizvraag

Welke tekststructuur past bij een betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur

Slide 5 - Quizvraag

ARGUMENTATIE

Slide 6 - Tekstslide

argumentatie

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ik ben geen fan van ADO Den Haag, want ik vind groen en geel lelijke kleuren.
A
Feitelijke argumentatie
B
Waarderende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Rotterdam is de leukste stad ter wereld, want iedereen is zichzelf.
A
Feitelijke argumentatie
B
Waarderende argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Lees elke dag 10 minuten, want dan scoor je bovengemiddeld goed op je proefwerk Nederlands
A
Feitelijke argumentatie
B
Waarderende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Je moet niet roken, want het is ongezond, het kost geld en het stinkt.
Er is hier sprake van:
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Bovenschikkende argumentatie

Slide 16 - Quizvraag

Een standpunt wordt vaak aangekondigd met signaalwoorden als...
A
Namelijk
B
Omdat
C
Immers
D
Ik vind

Slide 17 - Quizvraag

Wat is je schrijfdoel bij een betoog?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Opiniëren
D
Activeren

Slide 18 - Quizvraag

In de inleiding van je betoog moet je met argumenten komen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

In het slot zie je een conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst
A
Probleem-oplossingstructuur
B
Aspectstructuur
C
Verklaringstructuur
D
Verleden-heden-(toekomst)-structuur

Slide 20 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen deze signaalwoorden: dus, kortom, al met al
A
Toelichtend verband
B
Oorzakelijk verband
C
Chronologisch verband
D
Concluderend verband

Slide 21 - Quizvraag


Ik zou liever een blauwe schooltas hebben, want blauw is een mooiere kleur dan rood. Deze zin bevat:
A
Feitelijke argumentatie, meervoudig
B
Feitelijke argumentatie, enkelvoudig
C
Waarderende argumentatie, enkelvoudig
D
Waarderende argumentatie, meervoudig

Slide 22 - Quizvraag

En de allerlaatste vraag...

Slide 23 - Tekstslide

Bedenk een argument bij het volgende standpunt: Toetsweken moeten worden afgeschaft.

Slide 24 - Open vraag