In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
WELKOM BIJ NEDERLANDS!
Inloggen LessonUp;
Zitten volgens plattegrond;
Pak je materiaal voor.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 4 - Taal
1. Lesdoelen
2. Herhalings- en huiswerkvragen §4
3. Het woordenboek
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig werken
6. Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Je weet wat de 'Van Dale' is;
Je weet hoe je een woord in het woordenboek moet opzoeken.
Lesdoelen
Slide 3 - Tekstslide
Het woord 'ondiep' bevat een...
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
Slide 4 - Quizvraag
Het woord 'hoopvol' bevat een...
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent 'loos' in 'dakloos'?
Slide 6 - Open vraag
Wat betekent 'vol' in 'smaakvol'?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?
A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht
Slide 9 - Quizvraag
Hondenbelasting
Samengesteld woord
Achtervoegsel
Voorvoegsel
Onherkenbaar
Vriendloos
Hertentamen
Slide 10 - Sleepvraag
Voorvoegsel
Achtervoegsel
oneerlijk
smaakloos
herkauwen
stijlvol
Slide 11 - Sleepvraag
Sleep de tekst naar het goede achtervoegsel.
heid
ig
lijk
zaam
loos
baar
spaar
breek
waarde
vrij
zorge
aard
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
In 1851 besloot de Nederlandse regering dat er een Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) moest komen. Je kunt veel informatie over een woord vinden in het woordenboek.
Het woordenboek
Slide 15 - Tekstslide
Sommige woorden in het WNT (Woordenboek der Nederlandsche taal) hadden wel 23 betekenissen.
Johan van Dale heeft vier jaar gewerkt om het woordenboek eenvoudiger te maken.
Van-Dale woordenboeken worden nog steeds veel gebruikt, ook online.
Van Dale
Slide 16 - Tekstslide
woordenboek
Maar hoe zoek je een woord in het woordenboek?
Slide 17 - Tekstslide
De woorden in het woordenboek staan op alfabetische volgorde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
ALFABET
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet
Weet je het niet (meer)? Maak een foto en leer het!
Slide 19 - Tekstslide
Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde
boeren
baby
echo
kwik
eb
legende
Slide 20 - Sleepvraag
Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets
Slide 21 - Sleepvraag
Opdracht
Zoek de volgende woorden op in het woordenboek en schrijf de betekenis in je schrift. Na 5 minuten bespreken we de opdracht:
UWV
Compagnon
Onderkruiper
Duimschroef
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
Antwoorden
UWV: (Nederland ) afkorting van: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen overheidsinstantie voor arbeidsbemiddeling en verstrekking van uitkeringen.
Compagnon: mede-eigenaar van een firma; = vennoot
Onderkruiper: laffe vleier, klein mens
Duimschroef: Een duimschroef is een martelwerktuig, dat gebruikt werd bij gedwongen verklaringen
Slide 23 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat:
Cursus Taal: §5 Woordenboek
Basis: opdracht 1 en 2 (blz. 94-95)
Kader: opdracht 2 en 3 (blz. 96-97)
Hoe:
Zelfstandig. Zet de antwoorden in je schrift.
Hulp:
Een woordenboek + De 4 B's (poster whiteboard)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kiezen uit:
- Puzzels achterin het lesboek maken
- Samenvatting maken van cursus 4
ZELFSTANDIG WERKEN
Slide 24 - Tekstslide
Je weet wat de 'Van Dale' is;
Je weet hoe je een woord in het woordenboek moet opzoeken.