Ned_3g_Week6_les2

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Terugblik
Stillezen
Samen oefenen
Zelfstandig aan de slag 
Evalueren les
Vooruitblik
Kahoot! (E)



Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 
Wat hebben we gedaan?
Zelfstandig werken lezen

Hoe ging de les?
Inzet lessonup? Top!

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen 10 minuten
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Periode 1 toetsen
Week 7 (vrijdag 2 oktober) SO schooltaalwoorden a t/m g (ovg)

Mevrouw Tewarie

Week 8 (of na de herfstvakantie) - Lezen H1, H2 en H3 

Na de herfstvakantie - Boekverslag (voldoende)

Na de herfstvakantie -  Pitch 10 min 













Geen




 Geen
 Video-uitleg behorende bij blz 26

Slide 5 - Tekstslide

Lesinhoud deze week
Leesvaardigheid H2
Opdracht 1, 3, 4 blz. 45-50
Opdracht 2 blz 46 (verrijking)
Opdracht 5 blz 50-51 (verrijking)

Leesvaardigheid H3
Startopdracht blz 79
Opdracht 1, 2, 4, 5 blz 78-82
Opdracht 3 blz 79 (verrijking)

Schooltaalwoorden E t/m G






Woorden E, F, G, H 


















Geen




 Geen
 Video-uitleg behorende bij blz 26

Slide 6 - Tekstslide

Bladzijde 76
Startopdracht

Slide 7 - Tekstslide

Lees tekst 1, bladzijde 77
De alinea's zijn gemixt, wat is de juiste volgorde?
Doe het zo: alinea 1 = C. alinea 2 = ....

Slide 8 - Open vraag

Antwoord
Alinea 1 = C (standpunt laatste zin: 'ik ben van mening dat.....')
Alinea 2 = D ('ten eerste...')
Alinea 3 = A ('bovendien...')
Alinea 4 = E ('zijn laatste argument..')
Alinea 5 = B ('een sterk concept dus')

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze tekst?
Kijk naar de titel.
Lees alinea C (eerste alinea, eerste en laatste zin)

Slide 10 - Open vraag

Antwoord
2 dineren in het donker

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het standpunt van Doomen?
Kijk naar de eerste alinea (C).

Slide 12 - Open vraag

Antwoord
3 Blind eten is een ijzersterk concept.

'Ik ben van mening dat blind eten een ijzersterk concept is.'
Laatste zin alinea C (eerste alinea).



Slide 13 - Tekstslide

In welke alinea's vind je argumenten voor het standpunt?
A
2, 3 D en A
B
3 A
C
2, 3, 4 D,A en E
D
4 E

Slide 14 - Quizvraag

Antwoord
2, 3 en 4 
D A E

D; Aandacht richt zich op smaak, textuur en geur, daardoor wordt het eten weer nieuw en spannend.
A; Meer begrip voor visuele handicap.
E; Landelijk is de werkgelegenheid voor blinde en slechtziende horecamedewerkers met 15 % gestegen.


Slide 15 - Tekstslide

Welke tekststructuur heeft de tekst?
A
argumentatiestructuur
B
verklaringsstructuur
C
verleden-heden- toekomst
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord
argumentatiestructuur
standpunt, argumenten en herhaling stelling


Slide 17 - Tekstslide

Argumententatie (deel 1) (korte herhaling)

Slide 18 - Tekstslide

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]

Wat tussen haakjes staat is een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 19 - Quizvraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.

Wat tussen haakjes staat is een:
A
Argument
B
Standpunt

Slide 20 - Quizvraag

[Leerlingen op het vwo moeten in vijf jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.

Wat tussen haakjes staat is een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Link

Soorten argumenten 
Objectieve
- feitelijke argumenten (controleerbaar) 

Subjectieve
- niet-feitelijke (moeten vaak ondersteund worden)

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld 

Feitelijk argument
Voorbeeld: Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Waarderend argument (niet-feitelijk argument)
Voorbeeld: Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

Slide 24 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie 
  • onderschikkende argumentatie

Slide 25 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 26 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie

 
            Want
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 

Slide 27 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.

Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. (want)
1) Leerlingen moeten testen of de stoelen comfortabel zijn. (en)
2) Leerlingen moeten beoordelen of zij tafels en stoelen makkelijk kunnen verschuiven.








Slide 28 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende argumentatie

want                                                                                                                 want

e                            en
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 
Het is gevaarlijk in het verkeer.
en

Slide 29 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. (want) Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 30 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie


          want

          want
Het is slecht voor je gezondheid. 
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je lever. 

Slide 31 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Meervoudige en onderschikkende argumentatie

want                                                                                                                want
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is slecht voor je lever.
Je kunt niet adequaat reageren. 
en
en
want
want

Slide 32 - Tekstslide

Bladzijde 77 theorie (zelf doornemen!)

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk:
Leesvaardigheid H3
Startopdracht blz 79
Opdracht 1, 2, 4, 5 blz 78-82
Lees de theorie!

Kijk vervolgens naar:
Schooltaalwoorden E (straks Kahoot!)
Schooltaalwoorden F en G invullen op het blaadje,
dit hoort bij het huiswerk.

Vragen over de woordjes? 
Mail/chat/kom nu naar de docent...



timer
20:00

Slide 34 - Tekstslide

Wat gaan we de volgende les doen?
Leesvaardigheid oefentoets
So schooltaalwoorden



Wat moet de aankomende week mee? 
Methodeboek, schrift, pen, leesboek (lezen voor de lijst) en je mobiele telefoon 

Slide 35 - Tekstslide

Hoe ging het zelfstandig werken?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 36 - Tekstslide

Woorden E

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Wat is de conclusie van de tekst? (bladzijde 76)

Slide 44 - Open vraag

Antwoord
5 Dineren in het donker is een ijzersterk concept voor zowel de gasten die nieuwe ervaringen opdoen als de visueel beperkte medewerkers die in de restaurants aan de slag kunnen. 

(dus in de laatste alinea verwijst naar de voorgaande alinea;s 4(e) en 3(a), 2 (d).

Slide 45 - Tekstslide

0

Slide 46 - Video

0

Slide 47 - Video