H3 - Thema 1.4 Verbranding + herhaling 1.1 t/m 1.3

Planning 

  • Basisstof 4: Hoe haal je adem?
  • Start herhaling basisstof 1 t/m 3 


      
       
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Planning 

  • Basisstof 4: Hoe haal je adem?
  • Start herhaling basisstof 1 t/m 3 


      
       

Slide 1 - Tekstslide

Wat vond je van de longen demo?

Slide 2 - Woordweb

Werkblad longen demo.

Zijn de longen holle zakken of sponsachtig? Waarom?

Slide 3 - Open vraag

Werkblad longen demo

Welke structuur zorgt ervoor dat de luchtpijp open blijft, maar wel iets kan buigen?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoel: Je beschrijft hoe je inademt en uitademt.
Hoe werkt dit?
Inademen: borstholte wordt groter
Uitademen: borstholte wordt kleiner

Bij het vergroten en verkleinen van je borstkas werken er spieren, de elasticiteit van weefsels en de zwaartekracht samen

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Ademhaling
  • Ribademhaling of borstademhaling
het bewegen van je ribben om te ademen

  • Middenrifademhaling of buikademhaling
het bewegen van je middenrif om te ademen

Beide ademhalingen gebeuren meestal tegelijk!

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

0

Slide 9 - Video

Inademen
  1. Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.
  2. Ribben kantelen omhoog en het middenrif wordt plat. 
  3. Borstholte en je longen worden groter. 
  4. Lucht in je longen krijgt meer ruimte, daardoor neemt de luchtdruk in je longen af. 
  5. Lucht stroomt vanzelf naar binnen: je ademt in. 

Slide 10 - Tekstslide

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 11 - Sleepvraag

Uitademen

  1. Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen.
  2. Ribben zakken naar beneden. Het middenrif wordt bol.
  3. Borstholte en longen worden kleiner.
  4. Lucht in je longen krijgt minder ruimte, luchtdruk neemt toe.
  5. Lucht stroomt naar buiten: je ademt uit. 

Slide 12 - Tekstslide

Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde
Je borstholte en longen worden kleiner
Lucht stroomt naar buiten
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Luchtdruk in je longen neemt toe
Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak het werkblad Verbranding en Ademhaling helemaal af.

Daarna gezamenlijk nabespreken. 







Slide 14 - Tekstslide

Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandstof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruiken

Slide 15 - Quizvraag

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 16 - Quizvraag

Waar komt energie vandaan?
A
Uit jouw lichaam
B
Uit jouw eten
C
Uit jouw cellen
D
Uit het water

Slide 17 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 18 - Quizvraag

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel (bijv. zweet en urine) 

bloedvatenstelsel

Slide 19 - Sleepvraag

0

Slide 20 - Video

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Hoe komt zuurstof in je bloed?
  • Dit gebeurt in de longblaasjes

Hier gebeuren 2 dingen:
  1. Zuurstof gaat vanuit de lucht in de longblaasjes naar het bloed.
  2. Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes, daarna adem je dit uit.

  • Deze uitwisseling noemen we gaswisseling!

Slide 23 - Tekstslide

Gaswisseling
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide verloopt snel door: 
  • veel longblaasjes dus groot oppervlak om uit te wisselen (70-90m2)
  • wand van longblaasjes heel dun dus zuurstof en koolstofdioxide kunnen er makkelijk doorheen
  • ook de vele haarvaten rond longblaasjes hebben dunne wand en bloed er doorheen wordt steeds ververst
  • door je ademhaling ververs je steeds de lucht in je longen, dus steeds nieuwe zuurstof en je raakt de koolstofdioxide kwijt

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 26 - Quizvraag

Sleep de namen naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën 
Neusholte

Slide 27 - Sleepvraag

Leerdoel: Hoe komt zuurstof in je bloed en koolstofdioxide uit je bloed
Ademhalingstelsel:
  • neusholte
  • keelholte
  • luchtpijp(kraakbeenringen)
  • bronchiën (luchtpijptakken)
  • longblaasjes
  • middenrif
 

Slide 28 - Tekstslide

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

Slijmvlies
  • Aan binnenkant luchtpijp en bronchiën

Twee soorten cellen:
1. Slijmcellen: maken slijm
2. Trilhaarcellen: bewegen heen en weer en duwen slijm met daarin stof en ziektever-wekkers naar je keel. Dit hoest je uit of slik je door.

Dus zo krijg je schone, warme en vochtige lucht in je longblaasjes en beschadigen ze niet

Slide 30 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je longen als je slijmvlies niet werkt?
A
Je kunt niet meer goed hoesten...
B
Er komt steeds meer rotzooi in je longen...
C
Je kunt geen ziektekiemen naar buiten werken...
D
Je longen raken verstopt...

Slide 31 - Quizvraag

Waarom dus door je neus ademen?

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoel: Je legt uit waarom het beter is om door je neus te ademen
  1. Je neus keurt de lucht met het reukzintuig
  2. Je neusharen houden stof tegen 
  3. Je neus maakt de lucht vochtig (door water uit slijm) 
  4. en warm (door bloedvaatjes). 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

0

Slide 35 - Video

0

Slide 36 - Video

0

Slide 37 - Video

0

Slide 38 - Video

Slide 39 - Link

Leerdoel 5: Je legt uit hoe je ademhaling geregeld wordt
  1. Via koolstofdioxidezintuigcellen in bloedvaten (aorta)
  2. Impulsen naar ademcentrum in hersenen
  3. Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren die daardoor samentrekken

Slide 40 - Tekstslide