restant sheets

Opdracht 

Toedieningsvormen en - routes
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opdracht 

Toedieningsvormen en - routes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij het gebruik van geneesmiddelen gaat het niet alleen om de werkzame stof van het geneesmiddel, maar ook om de wijze waarop een geneesmiddel wordt toegediend, de toedieningsweg, en om de vorm waarin  het geneesmiddel wordt toegediend, de toedieningsvorm

Geneesmiddelen kunnen namelijk op veel verschillende manieren worden gebruikt; bijvoorbeeld per tablet, capsule, zalf, zetpil, druppels of injectie
Bekijk eerst de volgende afbeelding en de video

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


Geneesmiddelen kunnen op veel verschillende manieren in of op het lichaam worden gebracht

We maken daarbij onderscheid tussen 
lokale of plaatselijke toediening en systemische toediening




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij lokale of plaatselijke toediening wordt het geneesmiddel direct aangebracht op de plaats waar het moet werken

- lokaal op de huid of slijmvliezen van ogen, oren, vagina
- lokaal in de neus en longen (luchtwegen)

Het geneesmiddel komt dan niet in het bloed!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij systemische toediening wordt het geneesmiddel 
via het bloed naar de plaats gebracht waar het gaat werken
Het geneesmiddel werkt in het lichaam!

Het geneesmiddel moet dus eerst in het bloed worden opgenomen!
Meestal wordt een geneesmiddel via de dunne darm of endeldarm opgenomen in het bloed, maar het kan ook rechtstreeks in het bloed gespoten worden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

restant sheets

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies