13.5 Reageren met behulp van hormonen

13.5 Reageren met hormonen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

13.5 Reageren met hormonen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
Korte herhaling
13.5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaan 1
Orgaan 2
Orgaan 3
Hypothalamus
Hypofyse
Doelwitorgaan

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hypothalamus produceert...
(blauwe pijl)
A
Releasing hormonen (RH)
B
Inhibiting hormonen (IH)
C
Zowel RH als IH
D
Geen van beide

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we het fenomeen dat een hormoon zijn eigen aanmaak remt?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor reageren alleen doelwitcellen op hormonen, en niet alle andere cellen ook?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 13.5
  • Je kunt de rol van hormonen bij de temperatuursregulatie beschrijven
  • Je kunt de rol van hormonen beschrijven bij:
    -    waterbalans
    -  energietekort
    -  O2 tekort

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelkring TSH
  • Door kou/psychische belasting/fysieke belasting wordt hypothalamus gestimuleerd en TRH afgegeven. 
  • Hypofyse gaat TSH afgeven waardoor schildklier T4 en T3 aanmaakt.
  • T4 moet omgezet worden in T3 door lever. 
  • T3 bindt aan receptor waardoor glucose- en vetverbranding gestimuleerd wordt. Hierdoor stijgt de kerntemperatuur. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TSH-regelkring

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negatieve terugkoppeling
  • Door een toename van de concentratie T3 geeft de hypothalamus minder TRH af. 
  • Hierdoor wordt er minder TSH en dus minder T3 en T4 afgegeven. T3 remt dus zijn eigen productie.
  • De hypothalamus geeft ook minder TRH af door de verhoging van de kerntemperatuur. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TSH-regelkring

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADH-regelkring (H12)
Stijging van osmotische waarde van het bloed en lagere bloeddruk wordt door osmoreceptoren in hypothalamus geregistreerd. Hierdoor wordt er ADH afgegeven door hypofyse en krijg je dorst. ADH zorgt ervoor dat er meer water uit de voorurine wordt gehaald en dat de spieren in bloedvatwanden samentrekken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe werkt ADH?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Osmoregulatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetcentrum
Verschillende hormonen hebben invloed op het eetcentrum.
  • NPY uit de hypothalamus stimuleert het eetcentrum
  • net als ghreline uit de maag.
  • Insuline remt juist het eetcentrum.

Het verzadegingscentrum zorgt ervoor dat je niet door blijft eten en remt het eetcentrum.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EPO
  • Als je heel actief bent, daalt het pO2 in je bloed. 
  • Je nieren gaan hierdoor EPO maken, wat ervoor zorgt dat er rode bloedcellen gevormd worden in het rood beenmerg. 
  • Als je meer rode bloedcellen hebt, kun je meer O2 opnemen en stijgt het pO2.

EPO gebruik in de sport: met meer rode bloedcellen heb je meer O2 en kan je het sporten langer uithouden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Wat doet EPO?
Waar wordt EPO gemaakt?
Waarom zou je als topsporter EPO nemen?
Hoe kun je op een natuurlijke manier EPO maken?
Gastrine is een antagonist van:
A
Insuline
B
T3
C
Secretine
D
T4

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt de schildklier als reactie op het hormoon TSH?
A
T3
B
T4
C
calcitonine
D
PTH

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van ADH?
A
Verhoogt urineproductie
B
Verlaagt urineproductie
C
Verhoogt glucoseproductie
D
Verhoogt hartslag

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugresorptie van water uit de voorurine is een voorbeeld van:
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar welke BINAS tabel blader je als eerst als je op de toets een vraag krijgt over hormonen
A
79
B
89

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En welke BINAS tabel raadpleeg je bij een vraag over de spijsvertering?
A
82
B
92

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf verder werken
H13 afmaken

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies