klas 3 h- Groep (venir)( Devenir) ( Revenir) in schrift zetten -

H3
week 1
Les 1
P.Budel
3tvm
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3
week 1
Les 1
P.Budel
3tvm

Slide 1 - Tekstslide

Groep VENIR
    venir = komen
revenir = terugkomen 
devenir = worden

Slide 2 - Tekstslide

Wat leren en hoe leren?
- Présent
- Passé composé
- Imparfait
- Futur Simple
- conditionnel
Wat leren?

3 werkwoorden

In de:

Hoe leren?

- Stampen
- Hoe je altijd werkwoorden hebt     geleerd
- Flashcards
- Overschrijven
- Laten overhoren
- Hand erop
- verbuga

Slide 3 - Tekstslide

Venir - Présent 
Nederlands
Frans
Ik kom
Je viens
Jij komt
Tu viens
Hij / Zij / Men komt
Il / Elle / On vient
Wij komen
Nous venons
Jullie komen / U komt
Vous venez
Zij komen
Ils / Elles viennent

Slide 4 - Tekstslide

Revenir en devenir - Présent
revenir = terugkomen                            devenir = worden
je reviens                                                     je deviens
tu reviens                                                    tu deviens
il/elle/on revient                                       il/elle/on devient
nous revenons                                         nous devenons
vous revenez                                             vous devenez
ils/elles reviennent                                ils/elles deviennent

Slide 5 - Tekstslide

Venir - passé composé
Nederlands
Frans
Ik ben gekomen
Je suis venu(e)
Jij bent gekomen
Tu es venu(e)
Hij is gekomen / Zij is gekomen / Men is gekomen
Il est venu / Elle est venue / On est venu(e)(s)
Wij zijn gekomen
Nous sommes venu(e)s
Jullie zijn gekomen / U bent gekomen
Vous êtes venu(e)(s)
Zij zijn gekomen
Ils sont venus / Elles sont venues
Let op: venir wordt met être vervoegd, dus je moet soms iets aan het voltooid deelwoord toevoegen

Slide 6 - Tekstslide

Revenir en Devenir - passé composé
Revenir
Devenir
Je suis revenu(e)
Je suis devenu(e)
Tu es revenu(e)
Tu es devenu(e)
Il est revenu / Elle est revenue / On est revenu(e)(s)
Il est devenu / Elle est devenue / On est devenu(e)(s)
Nous sommes revenu(e)s
Nous sommes devenu(e)s
Vous êtes revenu(e)(s)
Vous êtes devenu(e)(s)
Ils sont revenus / Elles sont revenues
Ils sont devenus / Elles sont devenues
Let op: revenir en devenir worden ook met être vervoegd, dus je moet soms iets aan het voltooid deelwoord toevoegen

Slide 7 - Tekstslide

Venir - Imparfait

Nederlands
Frans
Ik kwam
Je venais
Jij kwam
Tu venais
Hij /Zij /Men kwam
Il / Elle / On venait
Wij kwamen
Nous venions
Jullie kwamen /U kwam
Vous veniez
Zij kwamen
Ils / Elles venaient

Slide 8 - Tekstslide

Revenir en Devenir - Imparfait

Revenir
Devenir
Je revenais
Je devenais
Tu revenais
Tu devenais
Il / Elle / On revenait
Il / Elle / On devenait
Nous revenions
Nous devenions
Vous reveniez
Vous deveniez
Ils / Elles revenaient
Ils / Elles devenaient

Slide 9 - Tekstslide

Venir - Futur Simple (R)
Nederlands
Frans
Ik zal komen
Je viendrai
Jij zal komen
Tu viendras
Hij zal komen / Zij zal komen / Men zal komen
Il  / Elle / On viendra
Wij zullen komen
Nous viendrons
Jullie zullen komen / U zult komen
Vous viendrez
Zij zullen komen
Ils / Elles viendront

Slide 10 - Tekstslide

Revenir en Devenir - Futur Simple (R)
Revenir
Devenir
Je reviendra
Je deviendra
Tu  reviendras
Tu deviendras
Il / Elle / On  reviendra
Il / Elle / On deviendra
Nous reviendrons
Nous deviendrons
Vous reviendrez
Vous deviendrez
Ils reviendront
Ils deviendront

Slide 11 - Tekstslide

Au travail!
- Leren: 

- Maken: 

- VOCA: 

Slide 12 - Tekstslide