Herhalen en oefenen voor de repetitie van vrijdag (hoofdstuk 2)
Aan het einde van deze les:
weet je wat een round en een flat character is
weet je wat er vrijdag terugkomt op de repetitie
heb je geoefend voor de repetitie
WELKOM1D :)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
:)
Planning van dit uur:
SO Spelling
Fictie (hoofdstuk 3.1)
Planning van volgende uur:
Herhalen en oefenen voor de repetitie van vrijdag (hoofdstuk 2)
Aan het einde van deze les:
weet je wat een round en een flat character is
weet je wat er vrijdag terugkomt op de repetitie
heb je geoefend voor de repetitie
WELKOM1D :)
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
SO
Stilte tijdens de SO
Pen op tafel
Boek Nederlands op de grond
SUCCES!
Klaar? Lees tekst 2 op bladzijde 139 van je boek, lees de leertekst ('Personages 2') op bladzijde 139 en maak opdracht 4 t/m 7 in je schrift of op een blaadje.
Slide 3 - Tekstslide
Karakterontwikkeling
Karakterontwikkeling: een personage verandert tijdens het verhaal
Round character: verandert in het verhaal, heeft meer eigenschappen en reageert dus niet altijd hetzelfde. Hoofdpersoon is meestal een 'round character'.
Flat character: geen karakterontwikkeling, weinig eigenschappen of zelfs maar één, waardoor hij voorspelbaar reageert. Meestal een bijpersoon.
Slide 4 - Tekstslide
Dagobert Duck
A
Flat character
B
Round character
Slide 5 - Quizvraag
Harry Potter
A
Flat character
B
Round character
Slide 6 - Quizvraag
padlet.com
Slide 7 - Link
Individueel werken
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 4 t/m 7 van hoofdstuk 3.1 (Fictie) online
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs
Tijd
Ongeveer 20 minuten
Klaar
Leer alvast voor de repetitie
Slide 8 - Tekstslide
2.3 Lezen
Je kent de termen en begrippen van hoofdstuk 1.3 lezen (herhaling)
Je weet wat feiten en meningen zijn
Je kunt feiten en meningen herkennen
Je kunt de moeilijkewoordenwijzer toepassen
Je kunt de leesstrategie zoekend lezen toepassen
Je kunt de tekstverbanden opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde herkennen
2.5 Woorden
Je kent de woorden uit de woordenlijst
Je weet wat een synoniem is
2.7 Grammatica zinsdelen
Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is
Je kunt het onderwerp van de zin benoemen
Je kunt het lijdend voorwerp van de zin benoemen
2.8 Grammatica woordsoorten
Je kunt een bijvoeglijk naamwoord en een voorzetsel herkennen
2.9 Spelling
Je weet hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden vormt
Je weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spelt
Je kent de dicteewoorden
Repetitie hoofdstuk 2: wat moet je weten?
Slide 9 - Tekstslide
'Ik drink elke week frisdrank' (cola, sinas, cassis, icetea, etc.)
Waar
Niet waar
Slide 10 - Poll
'Ik drink elke dag frisdrank'
Waar
Niet waar
Slide 11 - Poll
'Ik drink nooit frisdrank'
Waar
Niet waar
Slide 12 - Poll
Ik vind extra belasting op frisdrank een goed idee
Mee eens
Niet mee eens
Slide 13 - Poll
Individueel werken
timer
5:00
Wat
Lees 'Tekst 1' van de leestaak. Markeer of onderstreep de belangrijke woorden.
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer 5 minuten, tot iedereen klaar is
Klaar
Begin alvast met de vragen
Slide 14 - Tekstslide
Samenwerken
timer
20:00
Wat
Maak samen de vragen van het blad.
Hoe
In duo's
Hulp
Help elkaar, ik loop rond om vragen te beantwoorden