Lees onderstaande vijf feiten.
a. Alleen geestelijken konden lezen en schrijven.
b. Edelen gaven grond en geld aan de kerk.
c. Geestelijken vertelden in hun preek hoe mensen moesten leven
d. Mensen gingen zondags naar de kerk.
e. Sommige geestelijken waren adviseur van de koning.
Noteer de juiste letter.
1. De kerk werd rijk. Dit was een gevolg van feit .....
2. De kerk kreeg veel invloed op vorsten. Dit was een gevolg van feit .....