Les 3 Leenstelsel en het domein



Geschiedenis
Introductie
Les 3 Leenstelsel en het domein
Geschiedenis
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Geschiedenis
Introductie
Les 3 Leenstelsel en het domein
Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 2 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend op tijd opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn zendgraven?
A
Iemand die namens de koning door het Rijk reisde en de leenmannen controleerde
B
Edelman die een gebied bestuurde voor zijn leenheer
C
Edelman die een deel van zijn gebied liet besturen door iemand anders
D
Een Middeleeuwse postbode

Slide 4 - Quizvraag

Feodalisme is hetzelfde
als een vazal
A
niet waar
B
waar

Slide 5 - Quizvraag

Hoe goed begrijp je het leenstelsel/feodalisme al?
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen:

- Hoe het leenstelsel/feodalisme werkt.

- Hoe het hofstelsel werkt.




Slide 7 - Tekstslide

Leenstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


Het Frankische Rijk valt uiteen

  • Het rijk werd na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome steeds meer verdeeld en verdeeld en verdeeld...
  • De edelen die deze gebieden bestuurden, 'vergaten soms maar even' dat zij dit gebied offcieel nog steeds in leen hadden van hun leenheer!

  • Of ze leenden het weer verder uit aan achterleenmannen...

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van dit systeem van besturen?

Slide 11 - Open vraag

Wat zijn de nadelen van deze manier van besturen?

Slide 12 - Open vraag

Zet de namen op de juiste plek
Dit systeem noem je het:
Leenheer
Leenstelsel
Leenman/ Vazal
Achterleenman/ Achtervazal

Slide 13 - Sleepvraag

Zet de gebeurtenissen die leidden tot het verdwijnen van het gezag van de koning in de juiste volgorde
De zoons van Lodewijk de Vrome voeren onderling oorlog
Leenmannen zien hun gebied als erfelijk bezit
Leenmannen gedragen zich als onafhankelijke heersers
Karel de Grote voert het leenstelsel in 

Slide 14 - Sleepvraag

Het leenstelsel na Karel de Grote

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

hofstelsel

Slide 17 - Tekstslide

Het hofstelsel
  • De boeren moesten een deel van de tijd werken op het land van de heer of andere klusjes doen voor de heer. Deze klusjes werden ook wel herendiensten genoemd.

  • De boeren produceerden hun eigen voedsel. Een deel van hun opbrengst moesten zij afstaan aan de heer als een soort van belasting.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom wonen op een domein?
  • De boeren waren niet vrij en moesten verschillende klusjes doen voor de heer. Waarom koos een boer er dan toch voor om te gaan wonen en werken op een domein?

  • De tijd van monniken en ridders was een tijd waarin het erg onveilig was. Als ruil voor het doen van al die klusjes voor de heer beschermde de heer de boeren van bijvoorbeeld roversbendes.

Slide 19 - Tekstslide

Weinig geld en weinig handel
  • In de tijd van monniken en ridders werd geld heel weinig gebruikt en was er bijna geen handel.

  • Het domein was zelfvoorzienend. Alles wat nodig was op een domein maakten de boeren zelf.

Slide 20 - Tekstslide

Wie woonde waar op het domein?

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is waar?
Horigen zijn vrije boeren met eigen land.
In de Middeleeuwen leven de meeste mensen op het platteland
Herendiensten zijn diensten die door de heer worden uitgevoerd.
Een domein is een landgoed: een dorpje met al het omliggende land.
De landheer is een rijke, machtige boer.
Lijfeigenen is een ander woord voor horigen.

Slide 22 - Sleepvraag

Feodalisme 
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek 
Leenheer
Trouw / macht
Zelfvoorzienend

Slide 23 - Sleepvraag

Maak de goede combinaties
Het rijk van de Franken, een Germaans volk.
Systeem waarbij een heer de horigen in zijn gebied beschermde in ruil voor pacht en herendiensten.
Werkzaamheden die de horigen moesten doen voor de heer.
Gebied waar 1 heer de baas was. Het bestond uit de hoeve van de heer, de boerderijen en het land dat de horigen bewerkten.
De leenheer leende zijn land uit aan leenmannen in ruil voor belastinggeld
het hofstelsel
Herendiensten
Domein
Frankische rijk
Leenstelsel

Slide 24 - Sleepvraag

Huiswerk (pak je agenda)




                            

                           
                               
                                   
                                       
       
           
               
       
   
               
                   
                   
                       
                           
   
     
       
 
   
   
   
   
   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
       
           
               
 
   
   
   
   
       
           
                Vragen over de vorige les????
           
       
       
   
   
   
 
 
           
       
   

 
 
 
     
   
   
   
     
   
 
                       
                   
               
               
                   
                       
                         Jagers en Verzamelaars
                   
               
               
                     
               
               
                   
                       
                           
                             
                           
                       

                   
               
           
       
   

                                   
                               
                           

                           
                       
4.3: Een agrarische samenleving
35 t/m 38 en 40 t/m46







Slide 25 - Tekstslide