Vakdidactiek les 4: Dichten met valentie

Les 4: Dichten met valentie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 4: Dichten met valentie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je herhaalt de rollen van werkwoorden en kunt deze toepassen in zelfverzonnen zinsconstructies.
- Je leert over (het schrijven van) een gelegenheidsgedicht.
- Je maakt een begin met het schrijven van je gedicht aan de hand van het stappenplan EKSTER.

Slide 2 - Tekstslide

Oefening zoekplaten.
In de bekende groepjes van 4 gaan we nu aan de slag met de valenties en de rollen.
Iedere groep krijgt een aantal zoekplaten.
Maak individueel bij iedere plaat 3 zinnen met 3 verschillende valenties (1,2 en 3). Schrijf je antwoorden op het werkblad.
Wissel van blaadje met een groepsgenoot en kijk elkaars antwoorden na. 

Slide 3 - Tekstslide

Indeling groepjes
Ivm privacy de namen hier niet weergegeven.

Ik deel de groepjes zo in dat de sterkere leerlingen de zwakkere kunnen ondersteunen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een gelegenheidsgedicht?

Slide 5 - Woordweb

Gelegenheidsgedicht
  • Een gelegenheidsgedicht schrijf je om gebeurtenis in poëzie te vieren of te herdenken, bijvoorbeeld?
  • Gelegenheidsgedichten werden vooral tussen 1550-1850 in enorme aantallen geschreven in Nederland. Voor gebruik binnen de eigen familie – van die traditie hebben we nu eigenlijk alleen het sinterklaasgedicht nog over. 
  • Nu Dichter des vaderlands

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld Jan Reuvekamp (1936)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
  • We gaan in tweetallen (ander tweetal dan opdracht pitch) een gelegenheidsgedicht schrijven. Je mag zelf het onderwerp kiezen. 
  • Je schrijft een gedicht van minimaal 2 strofen.
  •  In de strofen moet ook een opbouw in valentie (rollen van het werkwoord) zitten. 
  • De eerste strofe heeft minimaal één zin met valentie 1 (een werkwoord met 1 rol). De tweede strofe heeft minimaal één zin met valentie 2 (een werkwoord met 2 rollen). De eventuele derde strofe heeft één zin met valentie 3 (een werkwoord met 3 rollen). En bij de eventuele vierde, vijfde (enzovoorts), mag je zelf een valentie (rol van het werkwoord) kiezen.

Slide 8 - Tekstslide

EKSTER

Eerst nadenken
Kiezen
Schrijven
Teruglezen
Evalueren
Reviseren

Slide 9 - Tekstslide

Dichten in tweetallen
In tweetallen een kwartier aan de slag met de opdracht!
Volgende les werken we verder. 
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 11 - Open vraag

Lesdoelen
- Je herhaalt de rollen van werkwoorden en kunt deze toepassen in zelfverzonnen zinsconstructies.
- Je leert over (het schrijven van) een gelegenheidsgedicht.
- Je maakt een begin met het schrijven van je gedicht aan de hand van het stappenplan EKSTER.

Slide 12 - Tekstslide