Denk aan een situatie na vanuit 6X G's . Nic of Gábor komen met een voorbeeld;
1. Gebeurtenis, In het verleden voetbalde ik met vrienden op een redelijk hoog niveau. Na het seizoen ging ons team uit elkaar, omdat we de naar de senioren overgingen. Ik kwam in het 2e team en viel regelmatig in bij het 1e team. Bij dit laatste team voelde ik mij niet op mijn gemak met een deel van het team.
2. Gedachte, Ik dacht een deel van de spelersgroep vindt mij niet aardig of ik speelde op een positie van één van hun vrienden.
3. Gevoel, Dat ik geen eerlijke kans kreeg om mij te laten zien als speler. Voelde mij buitengesloten en niet gewaardeerd. Ik ervaarde ook uitsluiting bij andere wedstrijden waar mijn vrienden wel werden gevraagd. Een belangrijke waarden voor mij is respect, open en eerlijkheid dit ervaarde ik niet binnen het team.
4. Gedrag, Na de wedstrijd ging ik bij andere vrienden staan, maar niet bij mij team. Voelde mij niet veilig.
5. Gevolgen, Na één seizoen kwam ik weer in het 2e team terecht zonder uitleg van trainers/coach.
6. Geschiedenis, Het beeld is nu dat ik geen doorzetter was vanuit de club. Maar ik voelde mij niet veilig en niet op waarden geschat. Ik zou met de ervaringen van toen eerder het bespreekbaar maken en anders eerder mijn conclusie trekken (vertrekken zonder de frustraties van toen).
Stoplicht methode
Rood = Escalatie
Oranje = Controle verlies
Groen = Stabiele situatie
Slide 6 - Tekstslide
Je bent lekker aan het voetballen met elkaar. De regels zijn bekend bij de groep. Iemand schiet per ongeluk over de bal heen tegen je schenen. Je hebt pijn en de groep ziet dit te laat. Je ligt op de grond en wilt opstaan, wat doe je? Boos worden, weglopen of vraag je om vrijetrap.
Zou je iemand kunnen aanspreken hierop?
ABC scheldwoorden
Maak tweetallen en maak van A t/m Z
(scheldwoorden per letter)
A = aansteller
B = bangeschijter
Slide 7 - Tekstslide
Oefening de woorden gebruiken. Trainer voor de groep oefenen met de woorden. Hoe komt dit binnen? Hoe kun je je hier tegen wapenen of beschermen?