QUIZ_3.1 en 3.2_Waarnemen_2025_1C

QUIZ - 3.1 & 3.2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

QUIZ - 3.1 & 3.2

Slide 1 - Tekstslide

Tot welk orgaanstelsel horen je zintuigen?
A
Zenuwstelsel
B
Gehoorstelsel
C
Gezichtstelsel
D
Zintuigstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er in een zintuig?
A
Prikkel wordt omgezet in een impuls
B
Impuls wordt omgezet in een prikkel

Slide 3 - Quizvraag

Welke zenuw zit verbonden aan een zintuig?
A
Gevoelszenuw
B
Bewegingszenuw
C
Schakelcel
D
Een zintuig is niet verbonden met een zenuw

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de prikkel voor je tastzintuig?
A
Aanraking
B
Druk
C
Koude
D
Warmte

Slide 5 - Quizvraag

Welke zintuig ligt NIET in de huid?
A
Koudezintuig
B
Warmtezintuig
C
Pijnzintuig
D
Evenwichtszintuig

Slide 6 - Quizvraag


A
Koude zintuigen
B
Warmte zintuigen
C
Pijn zintuigen
D
Tast zintuigen

Slide 7 - Quizvraag

Welke zintuig hoort hierbij?
Zit in je oor.
A
Gehoorzintuig
B
Lichtzintuig
C
Reukzintuig
D
Smaakzintuig

Slide 8 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
In je ruggenmerg lopen zenuwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Een gevoelszenuw zit vast aan een zintuig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Een impuls gaat door een zenuw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Een zintuig reageert op een prikkel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Bij proeven werken je smaakzintuig en reukzintuig samen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet nummer 2
A
Hoornvlies
B
Iris
C
Pupil
D
Harde Oogvlies

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet nummer 4
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde Oogvlies

Slide 15 - Quizvraag

In welke laag liggen de zintuigcellen (kegeltjes/staafjes)
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 16 - Quizvraag

Welke letter is de lens die bol en plat kan worden?
A
Q
B
R
C
S

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet Q?
A
Iris
B
Hoornvlies
C
Pupil
D
Glasachtig lichaam

Slide 18 - Quizvraag

Welke letter wijst de Gele Vlek met Kegeltjes aan?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 19 - Quizvraag

Welke letter is het netvlies?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 20 - Quizvraag

Met welke zintuigcel zie je kleur?
En in welk vlies liggen deze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Staafjes in het netvlies
C
Kegeltjes in het hoornvlies
D
Staafjes in het hoornvlies

Slide 21 - Quizvraag

Wat is onderdeel a?
A
Wenkbrauw
B
Traanklier
C
Traanbuis
D
Harde oogvlies

Slide 22 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de pupil kleiner wordt?
A
Witte onderdeel
B
Bruine onderdeel
C
Zwarte onderdeel
D
De pupil kan niet van vorm veranderen

Slide 23 - Quizvraag

Welk onderdeel maakt traanvocht?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 24 - Quizvraag

Welk onderdeel verspreidt het traanvocht?
A
Nummer 3
B
Nummer 6
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet
nummer 7
(gele laag)?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet
nummer 1?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 27 - Quizvraag

Welk vlies bevat heel veel bloedvaten?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 28 - Quizvraag

Welk vlies is de buitenste witte laag (nr. 2)?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet
nummer 6?
A
Iris
B
Pupil
C
Lens
D
Glasachtig lichaam

Slide 30 - Quizvraag

Goed of Fout?
Met een bolle lens kan ik
dichtbij scherp zien
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quizvraag

Timo leest in de zon een boek.
Hoe ziet zijn pupil eruit?
Hoe ziet zijn lens eruit?
A
Pupil Klein, Lens Bol
B
Pupil Klein, Lens Plat
C
Pupil Groot, Lens Bol
D
Pupil Groot, Lens Plat

Slide 32 - Quizvraag

Welk nummer houdt het netvlies op zijn plaats?
A
Nummer 5
B
Nummer 6
C
Nummer 10
D
Nummer 11

Slide 33 - Quizvraag

Welk nummer is de oogspier?
A
Nummer 5
B
Nummer 6
C
Nummer 11
D
Nummer 12

Slide 34 - Quizvraag

Wat bescherm je met de pupilreflex?
A
Iris
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 35 - Quizvraag

Hoe ziet het beeld eruit dat door de gevoelszenuw gaat?
A
Omgekeerd en vergroot
B
Omgekeerd en verkleind
C
Rechtopstaand en vergroot
D
Rechtopstaand en verkleind

Slide 36 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
De zintuigcellen waarmee je kleur ziet, heten staafjes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
De kegeltjes liggen voornamelijk in de gele vlek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Het deel van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Een oma krijgt vaak een leesbril.
Waarom is dat?
A
Haar lens kan niet meer goed plat worden
B
Haar lens kan niet meer goed bol worden

Slide 40 - Quizvraag

Wouter kijkt naar een boom in de verte.
Hoe is zijn lens?
Zijn de ogen in ruststand of niet?
A
Platte lens, ogen zijn in rust
B
Platte lens, ogen zijn niet in rust
C
Bolle lens, ogen zijn in rust
D
Bolle lens, ogen zijn niet in rust

Slide 41 - Quizvraag


A
2-4-1-3
B
2-4-3-1
C
3-4-1
D
3-2-4

Slide 42 - Quizvraag