In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Pijn en Pijnbehandeling: Begrijpen en Beheersen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de basisprincipes van pijn begrijpen en verschillende pijnbehandelingen identificeren.
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je al over pijn en pijnbehandeling?
Slide 3 - Woordweb
Wat is pijn?
Pijn is een onplezierige sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselschade.
Slide 4 - Tekstslide
Werking van pijnreceptoren
Pijnreceptoren, ook bekend als nociceptoren, zijn gespecialiseerde zenuwvezels die geactiveerd worden door schadelijke prikkels.
Slide 5 - Tekstslide
Acute en chronische pijn
Acute pijn treedt op als reactie op een specifieke schadelijke stimulus en gaat meestal binnen een bepaalde tijd weg. Chronische pijn daarentegen houdt langer aan en kan maanden of zelfs jaren duren.
Slide 6 - Tekstslide
Pijnprikkels
Pijnprikkels kunnen mechanisch, thermisch of chemisch van aard zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Pijnervaring
Pijnervaring is subjectief en kan worden beïnvloed door factoren zoals emoties en gedachten.
Slide 8 - Tekstslide
De cirkel van Loeser
De cirkel van Loeser is een model dat de interactie tussen lichamelijke pijn, emotionele pijn en gedachten over pijn visualiseert.
Slide 9 - Tekstslide
Lichamelijke pijn
Lichamelijke pijn kan worden veroorzaakt door letsel, ziekte of andere fysieke oorzaken. Het kan variëren in intensiteit en duur.
Slide 10 - Tekstslide
Emotionele pijn
Emotionele pijn verwijst naar de psychologische impact van pijn en kan gevoelens van verdriet, angst en frustratie veroorzaken.
Slide 11 - Tekstslide
Gedachten en pijn
Gedachten over pijn, zoals catastroferende gedachten, kunnen de pijnervaring versterken en het moeilijker maken om met pijn om te gaan.
Slide 12 - Tekstslide
Pijn en gedrag
Pijn kan invloed hebben op het gedrag van een persoon, zoals vermijdingsgedrag of veranderingen in activiteitenniveau.
Slide 13 - Tekstslide
Pijnsensitisatie
Pijnsensitisatie verwijst naar een verhoogde gevoeligheid voor pijn als reactie op aanhoudende pijnprikkels.
Slide 14 - Tekstslide
Pijn meten en indexeren
Pijn kan worden gemeten en geïndexeerd met behulp van verschillende observatieschalen, zoals de Numerieke Rating Schaal (NRS) en de Subjectieve Cijfer Gezichtschaal (SCEGS).
Slide 15 - Tekstslide
Pijnstillers volgens de WHO-pijnladder
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een pijnladder ontwikkeld die de stapsgewijze aanpak van pijnbestrijding beschrijft.
Slide 16 - Tekstslide
Stap 1: Paracetamol
Paracetamol is een effectieve pijnstiller met weinig bijwerkingen. Het kan worden gebruikt voor hoofdpijn, kiespijn en spierpijn.
Slide 17 - Tekstslide
Stap 2: NSAID
NSAID's zijn ontstekingsremmende middelen die ook pijnstillend werken. Ze kunnen maagdarmklachten en nierproblemen veroorzaken, dus een maagbeschermer kan nodig zijn.
Slide 18 - Tekstslide
Stap 3: Zwakwerkende opioïde
Zwakwerkende opioïden zoals codeïne en tramadol kunnen worden gebruikt bij matige tot ernstige pijn. Bijwerkingen zijn onder andere verstopping en misselijkheid.
Slide 19 - Tekstslide
Stap 4: Sterk werkende opioïde
Sterk werkende opioïden zoals morfine, oxycodon en fentanyl worden gebruikt voor ernstige pijn. De dosering wordt aangepast op basis van het effect.
Slide 20 - Tekstslide
Stap 5: Opioïde met injectie
In sommige gevallen kan een opioïde via injectie worden toegediend voor snelle en efficiënte pijnbestrijding.
Slide 21 - Tekstslide
Neuropathische pijn
Neuropathische pijn is pijn die wordt veroorzaakt door beschadigde zenuwen. Pijnstillers zijn meestal niet effectief, maar medicijnen voor epilepsie of depressie kunnen helpen.
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeelden van antidepressiva
Voorbeelden van antidepressiva die kunnen worden gebruikt voor neuropathische pijn zijn Amitriptyline (Sarotex) en Nortriptyline.
Slide 23 - Tekstslide
Voorbeelden van anti-epileptica
Voorbeelden van anti-epileptica die kunnen worden gebruikt voor neuropathische pijn zijn Gabapentine en Pregabaline (Lyrica).