film- of boekbespreking, review/beoordeling van een hotel of restaurant
activeren
dat de lezer iets gaat doen
advertentie, reclamefolder, lid worden een club, donor worden.
Slide 5 - Tekstslide
Werkboek (blz 112) en etui op tafel
Je zit op je vaste plek
5.3 Lezen
Slide 6 - Tekstslide
Onderwerp toets Spreekvaardigheid?
Afmaken les in werkboek blz. 113-114
Uitleg fictietaak 4, en start fictietaak
5.3 Lezen
Vandaag:
Slide 7 - Tekstslide
Samen lezen tekst 4
Samen maken opdracht 15 en 16 blz. 113-114
5.3 Lezen
Aan de slag
Slide 8 - Tekstslide
Goedemorgen
Laptop op de hoek van je tafel
Fictie-opdracht 4 LJ1
Slide 9 - Tekstslide
Uitleg over fictietaak 4 (dit krijg je ook op papier)
Werken aan je fictietaak 4
Fictietaak 4 Schrijf het verhaal af
Vandaag
Slide 10 - Tekstslide
Je gaat een verhaal afschrijven.
Je krijgt het eerste deel van een fictie-tekst
Dit verhaal is niet af. Je schrijf een passend einde dat past bij het fragment. (daarover zo meer)
Het einde mag geen open einde zijn!
Het verhaal moet tussen de 400 en 500 woorden zijn (dat is ongeveer 1 A4-tje)
Maak een tekening of zoek een foto die past bij jouw verhaal.
Het verhaal moet 27 mei zijn ingeleverd. We werken hier ook in de klas aan.
Je krijgt een checklist over wat er in je tekst moet zitten.
Fictietaak 4 – Het Experiment afschrijven
Slide 11 - Tekstslide
Je schrijft fictie, daarbij moet je in je verhaal het volgende duidelijk vermelden:
Wat gebeurt er als Yasmina en Laura weg willen lopen?
Wie zitten er achter de deur? (Beschrijf minimaal twee personen)
Wat zien ze achter de geheime deur, hoe ziet het daar eruit? (Beschrijf dit in de stijl van het fragment )
Wat gebeurt er eigenlijk achter de geheime deur?
Wat gebeurt er met Yasmina en Laura (ze moeten er veilig uitkomen)
Fictietaak 4 – Het Experiment afschrijven
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf ook een duidelijke dialoog tussen Yasmina en Laura van 4 tot 6 zinnen. Een dialoog is een gesprek tussen twee personen. Je herkent dit in een tekst door een directe rede.
Voorbeelden van een directe rede: Yasmina zei:‘Wat gaan ze met ons doen?’. ‘Ik weet het niet’, antwoordde Laura. 'Maar aan wie moeten we het vragen?' 'Hoe moet ik dat weten,'gilde Yasmina.
In het fragment zitten ook genoeg voorbeelden hoe je dit moet doen.