L4KB, Fictie les 16

L4KB, Fictie les 16
Bekijk het filmpje van les 16 in de digitale omgeving van KERN helemaal.
Bekijk het filmpje nu nog een keer en maak aantekeningen, zet het filmpje stil als dat nodig is.
Lees nu het vak belangrijk op bladzijde 36.
Vul waar nodig jouw aantekeningen aan.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

L4KB, Fictie les 16
Bekijk het filmpje van les 16 in de digitale omgeving van KERN helemaal.
Bekijk het filmpje nu nog een keer en maak aantekeningen, zet het filmpje stil als dat nodig is.
Lees nu het vak belangrijk op bladzijde 36.
Vul waar nodig jouw aantekeningen aan.

Slide 1 - Tekstslide

Doel: Je weet welke vertelperspectieven er zijn en hoe het vertelperspectief het verhaal beïnvloed.
Bekijk het filmpje van les 16 in de digitale omgeving van KERN helemaal.
Bekijk het filmpje nu nog een keer en maak aantekeningen, zet het filmpje stil als dat nodig is.
Lees nu het vak belangrijk op bladzijde 36.
Vul waar nodig jouw aantekeningen aan.

Slide 2 - Tekstslide

Lees fragment 1 op bladzijde 36. Wie of wat is in dat fragment aan het woord. Leg uit waaraan je dat herkent.

Slide 3 - Open vraag

Bij welk soort verteller krijg je informatie over wat alle personages in een verhaal denken, zien en voelen?

Slide 4 - Open vraag

Les het fragment uit 'De elementen' op bladzijde 36. Welk vertelperspectief is hier gebruikt?

Slide 5 - Open vraag

Geef twee voorbeelden waarin je het vertelperspectief in dit fragment herkent.

Slide 6 - Open vraag

Lees het fragment uit 'Zeven minuten na middernacht' op bladzijde 37. Welke personen spelen hierin een rol.

Slide 7 - Open vraag

Hoe voelt de directrice zich? Vanuit welk personage kom je dat te weten?

Slide 8 - Open vraag

Welk vertelperspectief is in dit verhaal gebruikt? Noem een voorbeeld waaraan je dat herkent.

Slide 9 - Open vraag

Welk nadeel zit er aan een verhaal dat vanuit één ik-verteller of één personale verteller wordt verteld?

Slide 10 - Open vraag

Lees de fragmenten uit 'Daan en Nadia' op bladzijde 37. Een fragment komt uit het boek, het andere fragment is herschreven. Welk perspectief is gebruikt in fragment B. Noteer waaraan je dat herkent.

Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag

Welk perspectief spreekt je het meest aan, A of B? Leg uit waarom.

Slide 13 - Open vraag

Welke vragen vond je lastig. Leg uit waarom.

Slide 14 - Open vraag

Welke vraag vond je makkelijk. Leg uit waarom.

Slide 15 - Open vraag

Doel: Je weet welke vertelperspectieven er zijn en hoe het vertelperspectief het verhaal beïnvloed.

Slide 16 - Tekstslide

Heb je het lesdoel behaald?
Leg uit waarom wel/niet.

Slide 17 - Open vraag