L4GT, Fictie les 16

L4GT, Fictie les 16

Doel: Je weet welke vertelperspectieven er zijn en hoe het vertelperspectief het verhaal beïnvloed.

Bekijk het filmpje van les 16 in de digitale omgeving van KERN helemaal.

Bekijk het filmpje nu nog een keer en maak aantekeningen, zet het filmpje stil als dat nodig is.

Lees nu het vak belangrijk op bladzijde 36.

Vul waar nodig jouw aantekeningen aan.

Bij welk soort verteller krijg je informatie over wat alle personages in een verhaal denken, zien en voelen?

Lees het fragment uit 'De elementen' op bladzijde 37. Welk vertelperspectief is hier gebruikt?

Geef twee voorbeelden waarin je het vertelperspectief in dit fragment herkent.

Lees het fragment uit 'Zeven minuten na middernacht' op bladzijde 37. Welke personen spelen hierin een rol.

Welke kleur heeft het tapijt? Door wiens ogen zie je dit? Leg je antwoord uit.

Hoe voelt de directrice zich? Vanuit welk personage kom je dat te weten?

Welk vertelperspectief is in dit verhaal gebruikt? Noem een voorbeeld waaraan je dat herkent.

Welk nadeel zit er aan een verhaal dat vanuit één ik-verteller of één personale verteller wordt verteld?

Lees de fragmenten uit 'Daan en Nadia' op bladzijde 37. Een fragment komt uit het boek, het andere fragment is herschreven. Welk perspectief is gebruikt in fragment A. Noteer waaraan je dat herkent.

Lees de fragmenten uit 'Daan en Nadia' op bladzijde 37. Een fragment komt uit het boek, het andere fragment is herschreven. Welk perspectief is gebruikt in fragment B. Noteer waaraan je dat herkent.

In welke van de twee fragmenten voel je het meest mee met Nadia? Leg uit waarom.

Welk perspectief spreekt je het meest aan, A of B? Leg uit waarom.

Welke vragen vond je lastig. Leg uit waarom.

Welke vraag vond je makkelijk. Leg uit waarom.

Doel: Je weet welke vertelperspectieven er zijn en hoe het vertelperspectief het verhaal beïnvloed.

Heb je het lesdoel behaald?
Leg uit waarom wel/niet.