VWO4 herhalingbinding

Goedemorgen Vwo 4! 
vandaag:
-stukje uitleg/herhaling Binding h1 (over 3 wkn)
-zelfstandig werken aan presentatie/leren voor toets
-presentatie Roos en Lotte
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen Vwo 4! 
vandaag:
-stukje uitleg/herhaling Binding h1 (over 3 wkn)
-zelfstandig werken aan presentatie/leren voor toets
-presentatie Roos en Lotte

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VERSCHILLENDE SOORTEN BINDINGEN
GEVOEL
ECONOMIE
KENNIS
POLITIEK

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingen:
Macht: de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten)

Economisch: afhankelijkheid van productie schaarse goederen zoals kleding/voedsel

Affectief: binding via gevoelens zoals steun/liefde in gezinnen, vriendengroep 

Cognitief: afhankelijkheden door kennisoverdracht / leren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik:
Wat is sociale cohesie?
A
De mate waarin mensen verschillen
B
Onderdeel van een maatschappelijk vraagstuk
C
Een middel om gedrag te beinvloeden
D
Hoeveel mensen zich verbonden voelen met elkaar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier is sprake van veel/weinig sociale cohesie?
A
Veel
B
Weinig

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN element van sociale cohesie?
A
Bindingen
B
Solidariteit
C
Groepsgevoel
D
Wederzijdse afhankelijkheid

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

terugblik: groepsvorming
A
is het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen
B
dit zijn mensen die een officiële taak hebben om ervoor te zorgen dat mensen zich aan de officiële (formele) regels houden, zoals de politie of een rechter.
C
Dit zijn de manieren waarop mensen van elkaar leren. We hebben andere mensen nodig om kennis en vaardigheden van ze te leren.
D
Mensen maken steeds meer hun eigen keuzes.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welke sociale stabilisatoren kun je sociale cohesie versterken?
A
Gemeenschappelijke normen en waarden
B
Morele overtuigingen
C
Sociale instituties
D
Gemeenschappelijke activiteiten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er niet bij groepsvorming?
A
In- en uitsluiting
B
Sociale identiteit
C
Manifest conflict
D
Normen- en waarden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Barriere 1 van het barrieremodel is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Barriere 3 is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binding 1.4/1.5 Wat gaan we doen:
Sociale cohesie
Sociale controle
Politieke cohesie
Sociale institutie
Politieke instituties
Werken aan opdrachten en/of je presentatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een docent wil tijdens een online les sociale cohesie bevorderen, wat kan zij/hij doen?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociale controle
Om de groepsregels te handhaven, als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Om welke sociale controle gaat het als een docent een leerling voor de laatste keer waarschuwt.
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Om welke sociale controle gaat het als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt?
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Je vindt dit fragment in de tweede link in de chat van Teams
Is de politieke cohesie onder jongeren groot of klein? Geef een reden.

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Problemen m.b.t. politieke cohesie
1 Politieke betrokkenheid; binding burgers en politiek vermindert.
2 Bestuurlijke schaalvergroting; zaken worden niet door de gemeente (dichtbij) maar door provincie of rijk geregeld (veraf). Burgers haken af.
Gemankeerde communicatie; politici spreken eigen taal, burger haakt af.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voel jij je betrokken bij de politiek?
typ ja/nee
Geef daarna aan waarom niet + heeft je reden te maken met schaalvergroting of communicatie?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Je vind dit fragment in de derde link in de chat van Teams

Slide 27 - Video

Je vindt dit fragment in de vierde link in de chat van Teams
In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale instituties
Voorbeelden van sociale instituties zijn het samenlevingsverband dat wij de familie noemen, het onderwijssysteem of het huwelijk. Ook de taal is een sociale institutie.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale instituties 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een sociale institutie is eerder een...
A
Gedragsregel
B
Schoolregels
C
Verkeersregels
D
Grondwet,

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een sociale institutie
A
Schoolregels
B
Het huwelijk
C
Gedragingen rondom geboorte
D
Het kiesstelsel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

werken aan de toets voorbereiding

Toets:  - schrijf begrippen Binding uit voor jezelf/ vat paragrafen h1 samen /check jezelf met paarse stukjes in de tekst
- maak het oefen SO uit je huiswerk. 

kernconcepten die je uit je hoofd moet leren: sociale cohesie/ Binding/ sociale institutie/ groepsvorming/ cultuur / politieke institutie /representatie/representaviteit
timer
30:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onderzoeksvraag:
Beschrijvende vraag Wat zijn de kenmerken? Wie moet dit uitvoeren? Hoe ziet het eruit?
Vergelijkende vraag Wat zijn de verschillen? Wat zijn de overeenkomsten? In welke opzichten zijn ze anders? Op welke punten lijken ze op elkaar?
Definiërende vraag In welk stadium is de ontwikkeling? Hoe kan deze getypeerd worden? Waar is het een voorbeeld van? 
Evaluerende vraag Wat zijn de positieve punten? Wat is de waarde ervan? Hoe goed werkt het? Hoe geschikt is het? Hoe wenselijk is…? Wat zijn voordelen of nadelen?
Verklarende vraag Waar is dit een gevolg van? Hoe komt dat? Wat zijn de oorzaken?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afsluiting les: svp aandacht naar voren 
Volgende les vrijdag: presentaties van Enma,  Niki en Nolan, Anna, Thanine

- herhaling/ oefenen met toets vragen Binding

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies