Blok 3 en 4 - antwoorden toets

Vraag 1
Antwoord: 
Een ervaringsargument is een argument dat gebaseerd is op een eigen ervaring van de schrijver (0,5 p.). De ervaring is niet eenmalig (0,5 p.).

  • Dit is een kwestie van uit je hoofd leren...

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vraag 1
Antwoord: 
Een ervaringsargument is een argument dat gebaseerd is op een eigen ervaring van de schrijver (0,5 p.). De ervaring is niet eenmalig (0,5 p.).

  • Dit is een kwestie van uit je hoofd leren...

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 2
Antwoorden: 
a. kwantitatieve > met betrekking tot de hoeveelheid (hoeveelheid, aantallen)
b. aanzienlijk > nogal groot (behoorlijk groot, hoog, veel)
c. frequent > vaak (regelmatig, herhaaldelijk)
Voor elk goed antwoord 0,5 punt. 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 3
Antwoord: 
Kan het materiaal ook frequent aan de deur worden opgehaald.
Dit is het antwoord op de vraag 'Wat is een nog duurder alternatief?'.

  • Schrijf het hele stuk tekst op waarnaar het verwijswoord verwijst. 

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 4
Antwoord: 
a. De gemeenten willen de hoeveelheid restafval terugdringen. 
b. D > nut of gewenst gevolg

  • Schrijf het hele stuk tekst op waarnaar het verwijswoord verwijst. 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 5
Antwoord
Manier 1: Door middel van een aankondigende zin (0,5p). 
Uitleg: Alinea 2 eindigt met de zin: 'Toch zijn er verschillende bezwaren tegen dit voorstel (0,5p).'
Manier 2: Door middel van een signaalwoord. (0,5p). 
Uitleg: Aan het begin van de derde alinea staat een signaalwoord voor opsomming: eerste. (0,5p)

  • Niet goed: 'In de laatste zin zeggen ze iets en dan gaan ze daar op door.'
  • Leer de alineaverbanden uit je hoofd en leer ze te gebruiken!

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 6
Bezwaar 1 staat in alinea 3: In de eerste plaats
Bezwaar 2 staat in alinea 4 èn 5: Verder en Ook 
Bezwaar 3 staat in alinea 6: Het is ook zo

  • Noteer de bezwaren als daarom gevraagd wordt: vat niet samen, maar         neem ze letterlijk over uit de tekst. 
  • Leer gebruik te maken van signaalwoorden. 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 7
De argumenten volgen na het eerst genoemde bezwaar in alinea 3:
Uit het artikel blijkt... + Ook zal extra energie...
De argumenten geven uitleg bij het bezwaar dat in regel 1 genoemd wordt.

  • Noteer de argumenten als daarom gevraagd wordt: vat niet samen, maar    neem ze letterlijk over uit de tekst. 
  • Leer gebruik te maken van signaalwoorden. 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 8
Dat is kostbaar (= gevolg), mede doordat (= signaalwoord) de 
wegbrengplekken met regelmaat geleegd en schoongemaakt moeten worden om stankoverlast te voorkomen (= oorzaak). 

  • Zorg ervoor dat je weet welke signaalwoorden bij een bepaald tekstverband horen: Daarnaastwaar en hiervoor horen niet bij het tekstverband oorzaak-gevolg en dat is een verwijswoord.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 9
De investeringen voor luierrecycling zijn fors (0,5p) en het hergebruikte materiaal zal weinig opleveren (0,5p). De verwachting is dat de burgers door middel van een hogere afvalstofheffing moeten meebetalen (0,5p).

  • De opdracht is de alinea in je eigen woorden samen te vatten. Het is dus niet de bedoeling dat je zinnen letterlijk overneemt en aan elkaar plakt. 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 10
Voorbeeldantwoord: Veel investeringen, weinig opbrengsten (1 p)

  • Zorg ervoor dat je tussenkopje bij de kern van de alinea aansluit. 
  • Wees zo concreet mogelijk, dus niet 'Wat is het plan?'
  • Kort en bondig: gebruik maximaal vijf woorden. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 11
Antwoord
Manier: Door middel van een signaalwoord (0,5p). 
Uitleg: Het signaalwoord voor opsomming 'ook' verbindt de alinea’s (0,5p).

  • Niet goed: Hij legt meer uit over het vorige onderwerp of Doorgaan over het onderwerp.
  • Ook niet goed: uitspraak-opsomming > dit is geen alineaverband
  • Leer de alineaverbanden uit je hoofd en leer ze te gebruiken! 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 12
Antwoord
(a Nederlanders staan niet massaal achter het inleveren van luiers voor de recycling ervan (1p).)
b overlast, schaamte en opslag thuis (1p) > 1 punt bij 2 juiste antwoorden. 
c ervaringsargumenten (1p) > Dit staat letterlijk in de tekst in regel 4 van alinea 6.

  • Een emotioneel argument is gebaseerd op een gevoel of een intuïtie. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 13
Antwoord
a De gemeenten moeten nog eens goed naar de uitvoerbaarheid en de kosten van het recyclingsysteem kijken. (1p)
b De grenzen van het huidige recyclingbeleid sturen alleen op hoeveelheid, op cijfers (1p). Je moet ook aan andere dingen denken (1p).
Ook goed: De grenzen van het huidige recyclingbeleid (dat alleen op kwantiteit stuurt), lijken steeds meer in zicht te komen.

  • Haal de antwoorden uit de tekst (zie alinea 7)!
  • Bij b wordt gevraagd 'Welke onderbouwing de schrijver gebruikt'. Er wordt naar een   inhoudelijk antwoord gevraagd.


Slide 13 - Tekstslide

Vraag 14
Antwoord
De gemeenten gaan over de grenzen van wat haalbaar / kostentechnisch redelijk is op het gebied van recyclen. (1 p)
Ook goed: De gemeenten gaan over de grenzen van het recyclingbeleid heen.



Slide 14 - Tekstslide

Vraag 19
De titel luidt: Luierrecycling is weinig zinvol voor het milieu. Met argumenten probeert de schrijver je hiervan te overtuigen. Dit is dan ook het tekstdoel. 

  • Zorg ervoor dat je alle tekstdoelen kent: informeren, uitleg geven, mening laten vormen/na laten denken, overtuigen, overhalen en amuseren.
  • Oorzaak-gevolg = een tekstverband
  • Activerende tekst = een soort tekst en geen tekstdoel

Slide 15 - Tekstslide