Een ervaringsargument is een argument dat gebaseerd is op een eigen ervaring van de schrijver (0,5 p.). De ervaring is niet eenmalig (0,5 p.).
Dit is een kwestie van uit je hoofd leren...
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vraag 1
Antwoord:
Een ervaringsargument is een argument dat gebaseerd is op een eigen ervaring van de schrijver (0,5 p.). De ervaring is niet eenmalig (0,5 p.).
Dit is een kwestie van uit je hoofd leren...
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 2
Antwoorden:
a. kwantitatieve > met betrekking tot de hoeveelheid (hoeveelheid, aantallen)
b. aanzienlijk > nogal groot (behoorlijk groot, hoog, veel)
c. frequent > vaak (regelmatig, herhaaldelijk)
Voor elk goed antwoord 0,5 punt.
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 3
Antwoord:
Kan het materiaal ook frequent aan de deur worden opgehaald.
Dit is het antwoord op de vraag 'Wat is een nog duurder alternatief?'.
Schrijf het hele stuk tekst op waarnaar het verwijswoord verwijst.
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 4
Antwoord:
a. De gemeenten willen de hoeveelheid restafval terugdringen.
b. D > nut of gewenst gevolg
Schrijf het hele stuk tekst op waarnaar het verwijswoord verwijst.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 5
Antwoord
Manier 1: Door middel van een aankondigende zin (0,5p).
Uitleg: Alinea 2 eindigt met de zin: 'Toch zijn er verschillende bezwaren tegen dit voorstel (0,5p).'
Manier 2: Door middel van een signaalwoord. (0,5p).
Uitleg: Aan het begin van de derde alinea staat een signaalwoord voor opsomming: eerste. (0,5p)
Niet goed: 'In de laatste zin zeggen ze iets en dan gaan ze daar op door.'
Leer de alineaverbanden uit je hoofd en leer ze te gebruiken!
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 6
Bezwaar 1 staat in alinea 3: In de eerste plaats
Bezwaar 2 staat in alinea 4 èn 5: Verder en Ook
Bezwaar 3 staat in alinea 6: Het is ook zo
Noteer de bezwaren als daarom gevraagd wordt: vat niet samen, maar neem ze letterlijk over uit de tekst.
Leer gebruik te maken van signaalwoorden.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 7
De argumenten volgen na het eerst genoemde bezwaar in alinea 3:
Uit het artikel blijkt... + Ook zal extra energie...
De argumenten geven uitleg bij het bezwaar dat in regel 1 genoemd wordt.
Noteer de argumenten als daarom gevraagd wordt: vat niet samen, maar neem ze letterlijk over uit de tekst.
Leer gebruik te maken van signaalwoorden.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 8
Dat is kostbaar (= gevolg), mede doordat (= signaalwoord) de
wegbrengplekken met regelmaat geleegd en schoongemaakt moeten worden om stankoverlast te voorkomen (= oorzaak).
Zorg ervoor dat je weet welke signaalwoorden bij een bepaald tekstverband horen: Daarnaast, waar en hiervoor horen niet bij het tekstverband oorzaak-gevolg en dat is een verwijswoord.
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 9
De investeringen voor luierrecycling zijn fors (0,5p) en het hergebruikte materiaal zal weinig opleveren (0,5p). De verwachting is dat de burgers door middel van een hogere afvalstofheffing moeten meebetalen (0,5p).
De opdracht is de alinea in je eigen woorden samen te vatten. Het is dus niet de bedoeling dat je zinnen letterlijk overneemt en aan elkaar plakt.
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 10
Voorbeeldantwoord: Veel investeringen, weinig opbrengsten (1 p)
Zorg ervoor dat je tussenkopje bij de kern van de alinea aansluit.
Wees zo concreet mogelijk, dus niet 'Wat is het plan?'
Kort en bondig: gebruik maximaal vijf woorden.
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 11
Antwoord
Manier: Door middel van een signaalwoord (0,5p).
Uitleg: Het signaalwoord voor opsomming 'ook' verbindt de alinea’s (0,5p).
Niet goed: Hij legt meer uit over het vorige onderwerp of Doorgaan over het onderwerp.
Ook niet goed: uitspraak-opsomming > dit is geen alineaverband
Leer de alineaverbanden uit je hoofd en leer ze te gebruiken!
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 12
Antwoord
(a Nederlanders staan niet massaal achter het inleveren van luiers voor de recycling ervan (1p).)
b overlast, schaamte en opslag thuis (1p) > 1 punt bij 2 juiste antwoorden.
c ervaringsargumenten (1p) > Dit staat letterlijk in de tekst in regel 4 van alinea 6.
Een emotioneel argument is gebaseerd op een gevoel of een intuïtie.
Slide 12 - Tekstslide
Vraag 13
Antwoord
a De gemeenten moeten nog eens goed naar de uitvoerbaarheid en de kosten van het recyclingsysteem kijken. (1p)
b De grenzen van het huidige recyclingbeleid sturen alleen op hoeveelheid, op cijfers (1p). Je moet ook aan andere dingen denken (1p).
Ook goed: De grenzen van het huidige recyclingbeleid (dat alleen op kwantiteit stuurt), lijken steeds meer in zicht te komen.
Haal de antwoorden uit de tekst (zie alinea 7)!
Bij b wordt gevraagd 'Welke onderbouwing de schrijver gebruikt'. Er wordt naar een inhoudelijk antwoord gevraagd.
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 14
Antwoord
De gemeenten gaan over de grenzen van wat haalbaar / kostentechnisch redelijk is op het gebied van recyclen. (1 p)
Ook goed: De gemeenten gaan over de grenzen van het recyclingbeleid heen.
Slide 14 - Tekstslide
Vraag 19
De titel luidt: Luierrecycling is weinig zinvol voor het milieu. Met argumenten probeert de schrijver je hiervan te overtuigen. Dit is dan ook het tekstdoel.
Zorg ervoor dat je alle tekstdoelen kent: informeren, uitleg geven, mening laten vormen/na laten denken, overtuigen, overhalen en amuseren.
Oorzaak-gevolg = een tekstverband
Activerende tekst = een soort tekst en geen tekstdoel