18 april - A2C

18 april 2024
Programma 
1. Huiswerk nakijken 
2. Uitleg theorie leesvaardigheid - deel 1 

Benodigdheden
- laptop
- schrift met antwoorden 
- leesvaardigheidboekjes (vragen en teksten)
- nakijkpen 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

18 april 2024
Programma 
1. Huiswerk nakijken 
2. Uitleg theorie leesvaardigheid - deel 1 

Benodigdheden
- laptop
- schrift met antwoorden 
- leesvaardigheidboekjes (vragen en teksten)
- nakijkpen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfcontrole:
'Ik kan mijn eigen antwoorden lezen (leesbaarheid en navolgbaarheid)
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfcontrole:
'Ik heb de vraag meegenomen bij het beantwoorden van de vraag'
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfcontrole:
'Ik heb mijn eigen werk gecontroleerd op spelling (hoofdletters en werkwoorden)'
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Over deze opdracht(en) heb ik een vraag / dit vind ik moeilijk:

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Je krijgt van de docent een willekeurig schrift van een klasgenoot. 

Stap 1: nakijken op inhoud 
Kijk en luister mee naar de antwoorden.

Stap 2: nakijken op vorm
Controleer formulering (f), spelling (s) en interpunctie (i) 






Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Opdracht 1 - slaan we over 
Opdracht 2 (1p) 
Het onderwerp van de tekst is een routeplanner voor in het oude Romeinse Rijk / een Romeinse TomTom. 
Opdracht 3 (2p) 
De antieke wegenkaart is niet makkelijk leesbaar, omdat het Romeinse Rijk schematisch is weergeven, met gecomprimeerde zeeën, platgedrukte provincies (1p) en afstanden die niet op schaal zijn afgebeeld (1p). 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Opdracht 4 (1p) 
De kaart is toch goed bruikbaar geweest, omdat de meeste wegen - in totaal 200.000 kilometer - er wél op staan. 
Opdracht 5 (1p) 
De twee signaalwoorden zijn: namelijk (0,5p)  en doordat / maar (0,5p) 
Opdracht 6 (1p) 
De vergelijking die in alinea 3 wordt gemaakt is, dat het Romeinse wegennet wordt vergeleken met een bloedvatenstelsel. 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Opdracht 7 (2p) 
Met 'De ... beschavingsinstrument' wordt bedoeld dat het wegennet bijdroeg aan de ontwikkeling van mensen. De wegen maakten het mogelijk dat handelswaar werd uitgewisseld, multiculturalisme werd bevorderd en de kennis en het gebruik van bijvoorbeeld de vork, de mortel en de wijn werd verbreid, evenals de woorden waarmee de producten werden aangeduid. 
1p = één of twee kenmerken noemen 
2p = alle drie de kenmerken noemen


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Opdracht 8 (1p) 
De tweede functie van de wegen is het versnellen van militaire communicatie. 
Opdracht 9 (1p) 
C - informeren 

Opdracht 10 - slaan we over 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: nakijken op vorm
Spellingsfout? > noteer een s in de kantlijn en omcirkel de fout. 
Ontbreekt de interpuntie? > noteer een i in de kantlijn. 
Formulering > noteer een f in de kantlijn en geef aan met een kronkel. 

Tel alle letters bij elkaar op > aantal letters is 0,1 aftrek. 
Gedaan? Geef je werk terug aan de eigenaar. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de correctie:
Wat is er goed gedaan?
(inhoud en/of vorm)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de correctie:
Waar ga je de volgende keer op letten?
(inhoud en/of vorm)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: tekst en publiek
Een schrijver wil meestal dat zijn tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt: het publiek
Bijvoorbeeld: jongeren, sportliefhebbers, ouderen. Een schrijver houdt bij het schrijven van de tekst rekening met het publiek.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Het onderwerp: een tekst over hiphop is bijvoorbeeld bedoeld voor jongeren. Een tekst over het schilderen van je huis is bedoeld voor volwassenen. 
  • Het taalgebruik: teksten in jongerentijdschriften hebben bijvoorbeeld veel eigentijdse en nieuwe woorden. Als een tekst voor jongeren is bedoeld, wordt de lezer met ‘je’ aangesproken. In een tekst voor volwassen kan de lezer ook met ‘u’ aangesproken worden.
  • De bron (waar een tekst vandaan komt): een tekst in de Volkskrant is voor volwassenen bedoeld en een tekst in de Donald Duck voor jongere kinderen. 
  • De lay-out: in jongerentijdschriften zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Ingewikkelde teksten voor volwassenen zien er vaak saaier uit dan teksten voor jongeren.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek is de tekst 'Romeinse TomTom' geschreven? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik 
Maandag = uitleg tekstverbanden en signaalwoorden. 
Dinsdag = creatief schrijven 
Huiswerk donderdag = Lees en maak de opdrachten bij tekst 2: Eenzame reis naar Mars 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

https://www.youtube.com/embed/rcRz3UrYYqQ 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies