2V - Spelling 1

Bijles Nederlands
Woensdag 3 maart
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bijles Nederlands
Woensdag 3 maart

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Meervoud van woorden op -ee en -ie
  • Meervoud op 's 
  • Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
melodiën
B
melodieën

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
kniën
B
knieën

Slide 5 - Quizvraag

Meervouden op -ee en -ie
Bij een woord dat eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën achter het woord. 
idee - ideeën, fee - feeën

Bij een woord dat eindigt op -ie, spreek je het woord uit en luister je naar de klemtoon.
  • Bij de klemtoon op de laatste lettergreep maak je het meervoud met -ën: melodie - melodieën, knie - knieën
  • Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep, dan komt er een trema op de e die er al staat (ë) en een -n: kolonie - koloniën 

Slide 6 - Tekstslide

Meervouden op -ee en -ie
Het woord eindigt op:
Meervoud maak je met
Voorbeelden
-ee 
-ën erbij
idee - ideeën
fee - feeën
-ie + klemtoon op de laatste lettergreep 
-ën erbij
melodie - melodieën
knie - knieën
-ie + klemtoon niet op de laatste lettergreep
trema op e (ë) + -n erbij
kolonie - koloniën
assurantie - assurantiën

Slide 7 - Tekstslide

Meervouden op -ee en -ie
1. bacterie
2. orchidee
3. evangelie
4. fantasie
5. theorie
6. kopie

Slide 8 - Tekstslide

Meervouden op -ee en -ie
Het woord eindigt op:
Meervoud maak je met
Voorbeelden
-ee 
-ën erbij
idee - ideeën
fee - feeën
-ie + klemtoon op de laatste lettergreep 
-ën erbij
melodie - melodieën
knie - knieën
-ie + klemtoon niet op de laatste lettergreep
trema op e (ë) + -n erbij
kolonie - koloniën
assurantie - assurantiën

Slide 9 - Tekstslide

Meervouden op -ee en -ie
-ën achter het woord
-n achter het woord en trema op e (ë)
therapie
porie
ree
olie
trofee
snee

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de juiste spelling?
A
tantes
B
tante's

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
ponys
B
pony's

Slide 12 - Quizvraag

Meervouden op 's 
Woorden die eindigen op -a, -o, -u, -i of -y krijgen in het meervoud 's: ski - ski's. Met alleen -s zou je het woord verkeerd uitspreken: skis.

Het meervoud van woorden die je niet verkeerd kunt uitspreken, maak je wel met -s: tantes, cadeaus, cowboys

Slide 13 - Tekstslide

Meervouden op 's 
-s 
's
pyjama
risico
procedure
pasfoto
rabbi
jury
avocado
ziekte

Slide 14 - Sleepvraag

Alles door elkaar!

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
bewindsmanen
B
bewindsmannen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
bureaus
B
bureau's

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
dreumesen
B
dreumessen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
garage's
B
garages

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
melodieën
B
melodiën

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
fantasiën
B
fantasieën

Slide 23 - Quizvraag

Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 24 - Tekstslide

Dubbele punt en aanhalingstekens
Wat iemand zegt, kan in de directe rede of in de indirecte rede staan.
Directe rede
Indirecte rede
 = Letterlijk wat iemand zegt
= Niet letterlijk wat iemand zegt
- aanhalingstekens
- dubbele punt (als wie het zegt ervóór staat) 
In de zin staat het woord dat.
Bij een vraag staat het woord of.
Sjoerd zegt: 'Ik heb een lekke band'
of 'Ik heb een lekke band', zegt Sjoerd.
Sjoerd zegt dat Taco een lekke band heeft.
Sjoerd vraagt of Taco een lekke band heeft. 

Slide 25 - Tekstslide

Zet aanhalingstekens in de zinnen. Plaats ook een dubbele punt als dat nodig is. 
Opdracht

Slide 26 - Tekstslide

De gids legt uit Dit is het straatje van het schilderij van Vermeer.

Slide 27 - Open vraag

Ik laat je nog weten hoe laat we vertrekken zegt Jasper.

Slide 28 - Open vraag

Aiden roept Schiet eens een beetje op.

Slide 29 - Open vraag

Loek verklaart Ik heb het geld allang terugbetaald

Slide 30 - Open vraag

Dit is de kortste weg beweert Judith

Slide 31 - Open vraag

Gisteren ben ik naar de film geweest, vertelt Naomi.

Slide 32 - Open vraag