Spelling H4, 5 en 6

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Leerdoelen
- Uitleg meervouden op -s, bijvoeglijk naamwoord, komma, dubbele punt en aanhalingstekens.
- Samen oefenen
- Verder oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan meervouden op -s correct spellen.
- Ik kan stoffelijk bn correct spellen. 
- Ik kan komma's, dubbele punten en aanhalingstekens correct gebruiken (bij citaten). 

Slide 3 - Tekstslide

Terugkijken vorige les
1. Volgens mij is jouw neefje ___ (stout) ___ (als/dan) ___ (jij/jou).
2.  ___ is het gekste ___ ik ooit heb gezien!
3. Sommige ouderen zijn een beetje eenzaam, daarom hebben wij ___ massaal brieven gestuurd. 
4. De regering heeft ___ beleid moeten aanpassen de laatste weken.
5. Veel koeien lopen buiten in de wei, daar zijn ___ vast blij mee.
 

Slide 4 - Tekstslide

Terugkijken vorige les
1. Volgens mij is jouw neefje stouter dan jij.
2.  Dat is het gekste wat ik ooit heb gezien!
3. Sommige ouderen zijn een beetje eenzaam, daarom hebben wij hun/aan hen massaal brieven gestuurd. 
4. De regering heeft haar beleid moeten aanpassen de laatste weken.
5. Veel koeien lopen buiten in de wei, daar zijn ze vast blij mee.
 

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud op -s H4
Weet je nog? Zn kunnen een meervoud hebben op  –en of -s. 

Taart – taarten, schijf – schijven, muis – muizen

Lastige gevallen:
Woord op –ee:     mv + ën             🡪     idee – ideeën
Woord op –ie:      mv +ën of +n   🡪     theorie -> theorieën
let op klemtoon:                               🡪      olie  -> oliën

Slide 6 - Tekstslide

Meervouden op -s H4
Regels meervoud op -s:

Schrijf een –s achter het enkelvoud: egel – egels, tante – tantes

Schrijf een –’s achter het enkelvoud:
- Bij woorden op –a, -i, -o, -u of –y    lama – lama’s, baby – baby’s
- Bij afkortingen                                         wc – wc’s, tv – tv’s

Slide 7 - Tekstslide

Meervouden op -s H4
Let op

Bij twee of drie klinkers die samen één klank vormen schrijf je de –s aan het woord vast.
Spray – sprays, cowboy – cowboys, cadeau – cadeaus

Maar: radio’s, want i-o klinkt niet samen als één klank. 

Slide 8 - Tekstslide

Meervouden op -s H4
Kies de juiste vorm. Leg uit.

1. diefstals – diefstallen
2. zeën – zeeën
3. dominees – domineeën
4. skis – ski’s
5. EKs – EK’s

Slide 9 - Tekstslide

Meervouden op -s H4
Antwoorden

1. diefstallen (verdubbeling 'L' vanwege korte klank 'a')
2. zeeën (woorden op -ee +ën)
3. dominees 
4. ski’s (afkorting, dus 's)
5. EK’s (afkorting, dus 's)

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord H5
Een bn heeft een korte en lange vorm. Let bij de schrijfwijze van de lange vorm op de uitspraak.

- Zet een –e achter het woord: bruin – bruine, mooi - mooie
- Verdubbel de laatste letter + -e: knap – knappe, dik – dikke
- Haal een a, e, o of u weg + -e: vaag – vage, leeg – lege
Dus niet: vaag – vaage/vaagge of traag – traage/traagge

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord H5
Let bij de schrijfwijze van de lange vorm op de uitspraak.

- Verander –f in –v of –s in –z: broos – broze, lief – lieve
- Gebruik een trema: essentieel – essentiële
- Stoffelijk bn + -en: hout – houten, goud – gouden
 Maar: nylon, plastic, aluminium 

Slide 12 - Tekstslide

Welke schrijfwijze is juist:
De ___ inbreker (laf)
A
lafe
B
lafen
C
laffe
D
laffen

Slide 13 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist:
Een ___ trui (wol)
A
wol
B
wolen
C
wollen
D
wolle

Slide 14 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist:
De ___ tas (plastic)
A
plastic
B
plasticen
C
plastice
D
plasticcen

Slide 15 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist:
De ___ telefoon (kapot)
A
kapot
B
kapote
C
kapotte
D
kapotten

Slide 16 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist:
Het ___ licht (rood)
A
rode
B
roode
C
roodde
D
roden

Slide 17 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist:
De ___ leerling (serieus)
A
serieuse
B
serieuze
C
serieusen
D
serieuzen

Slide 18 - Quizvraag

Leestekens H6
Regels gebruik komma:
🡪 Gebruik een komma om een zin beter leesbaar te maken.
       - Tussen twee persoonsvormen;
       - Tussen de delen van een opsomming;
       - Tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin;
       - Voor voegwoorden, zoals maar, doordat, nadat, omdat,                   terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

Slide 19 - Tekstslide

Leestekens H6
Voorbeelden

- Wanneer zij zingt, krijg ik kippenvel. (tussen twee pv's)
- Ik houd van honden, katten, kippen en vissen. (opsomming)
- Sanne, laat jij even de hond uit? (na een naam)
- Ik kwam te laat op school, omdat ik een lekke band had. (voegwoord)

Slide 20 - Tekstslide

Leestekens H6
Regels gebruik dubbele punt:
🡪 Gebruik een dubbele punt als je iets aankondigt.
       - Bij een opsomming;
       - Bij een toelichting;
       - Bij een citaat.


Slide 21 - Tekstslide

Leestekens H6
Voorbeelden:

- Voor dit recept is het volgende nodig: chocolade, ijs, frambozen en bessen. (opsomming)
- Het is overduidelijk: Koeman is een uitstekende coach! (toelichting)
- Thomas zei: ‘dat liedje van Ali B is heel leuk.' (citaat)

Slide 22 - Tekstslide

Leestekens H6
Regels gebruik aanhalingstekens:
🡪 Gebruik aanhalingstekens bij citaten en de directe rede. 
      - Bij citeren + directe rede: je geeft iemands woorden     
         letterlijk weer. 
      - Bij indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens.



Slide 23 - Tekstslide

Leestekens H6
Voorbeelden:
Directe rede
    Mama zei: ‘Vandaag ruim je echt je kamer op!’
    ‘En daarna laat je de hond uit’, zei mijn vader.
Indirecte rede
    Mama zei dat ik vandaag echt mijn kamer op moet ruimen.
    Mijn vader zei dat ik daarna de hond moet uitlaten.



Slide 24 - Tekstslide

Noteer correct: de laatste tijd zijn er veel dieren in het nieuws een panda een dolfijn en een zonkey

Slide 25 - Open vraag

Noteer correct: ik vind dat altijd leuke nieuwsberichten zei mijn broertje daar word ik vrolijk van

Slide 26 - Open vraag

Leestekens H6
Antwoorden:

De laatste tijd zijn er veel dieren in het nieuws: een panda, een dolfijn en een zonkey.

‘Ik vind dat altijd leuke nieuwsberichten’, zei mijn broertje, ‘daar word ik vrolijk van.’

Slide 27 - Tekstslide

Oefenen
Juist of onjuist? Leg uit. 
1. abonnee - abonnee's
2. de lama - de lama's
3. het bureau - de bureau's
4. de bekwaame arts
5. De goude kooi
6. 'Ga jij maar alvast vooruit, Mo', zei Janneke. 

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen
Antwoorden
1. abonnee - abonnee's             - geen uitspraakverwarring
2. de lama - de lama's                - 's anders klinkt de 'a' kort
3. het bureau - de bureau's     - geen 's, samenklinkende klank
4. de bekwaame arts                  - zo kort mogelijk schrijven
5. De goude kooi                           - stoffelijk bn +en
6. 'Ga jij maar alvast vooruit, Mo', zei Janneke. 

Slide 29 - Tekstslide

Verder oefenen
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- H4 spelling: opdr. 2 (1t/m6), 3 (1t/m6), 4 en 5 (p. 124-125)
- H5 spelling: opdr. 2, 3, en 5 (p. 154-155)
- H6 spelling: opdr. 1 (1t/m3), 2 (1+2), 3 (1+2) en 5 (p. 184-185)

Lastig? Maak ook de overige opdrachten + oefen bij De Brug.
Leuk? Maak opdr. 5 (H5), opdr. 4 (H5), opdr. 4 (H6)


Slide 30 - Tekstslide

Check lesdoelen

https://create.kahoot.it/share/nieuw-nederlands-2-havo-vwo-spelling/e5c9eff3-20fa-4cb6-a5ef-3824559e7bd3

Slide 31 - Tekstslide