Herhaling 2.1 & 2.2 betalen en sparen

   Herhaling 2.1 & 2.2  -  Betalen en sparen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

   Herhaling 2.1 & 2.2  -  Betalen en sparen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 2.1
Lesdoelen:
- Je kan in eigen woorden het verschil benoemen tussen chartaal en giraal geld
- Je kan in eigen woorden het verschil benoemen tussen directe en indirecte ruil
- Je kan met aangeleverde gegevens een nieuw saldo berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Chartaal geld 
(Contant of Cash geld)
Giraal geld
(gierig... staat op de bank)

Slide 3 - Tekstslide

Directe & Indirecte ruil
Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 4 - Tekstslide

Functies van geld


          * Ruilmiddel
          * Rekenmiddel
          * Spaarmiddel

Slide 5 - Tekstslide

Saldo berekenen
Beginsaldo € 533,00
Je koopt kleding € 110,00
Je koopt een spel voor de PS4 € 30,00
Je krijgt geld van je oom € 20,00
Je koopt een broodje € 3,50
Wat is het nieuwe saldo?

Slide 6 - Tekstslide

Saldo berekenen
    Beginsaldo                                         € 533,00
 Je koopt kleding                              -€ 110,00
Je koopt een spel voor de PS4  -€ 30,00
Je krijgt geld van je oom              +€ 20,00
Je koopt een broodje                  -€ 3,50
Saldo:                                                     € 409,50

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling 2.2
Lesdoelen:
- Je kan de 3 redenen om te sparen benoemen
- Je kan met een gegeven percentage berekenen hoeveel rente je ontvangt op je spaargeld

Slide 8 - Tekstslide

Doel 1 - Spaardoel

Slide 9 - Tekstslide

Doel 2 - Voorzorg

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Doel 3 - Rente
sparen voor de rente

Slide 13 - Tekstslide

Rente berekenen bij sparen
Bedrag op spaarrekening is € 150,-
De rente die je jaarlijks ontvangt is 1,5%

Spaarbedrag : 100% x rentepercentage

€ 150,- : 100  x  1,5  =  € 2,25

Na 1 jaar   € 150,-  +  € 2,25  =  € 152,25

werkt hetzelfde als korting berekenen... maar rente komt er altijd bij!

Slide 14 - Tekstslide

Rente berekenen bij sparen
Bedrag op spaarrekening is € 150.000,-
De rente die je jaarlijks ontvangt is 1,5%

Spaarbedrag : 100% x rentepercentage

€ 150.000,-  :  100  x  1,5  =  € 2.250,-

Na 1 jaar  € 150.000,-  +  € 2.250,-  =  € 152.250,-

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Rente berekenen bij lenen
Leenbedrag € 1.500,-
De rente die je jaarlijks betaalt is 10%

Leenbedrag : 100% x rentepercentage

€ 1.500,- : 100  x  10%  =  € 150,-

Na 1 jaar € 1.500,- + € 150,- = € 1.650,- terugbetalen

Slide 17 - Tekstslide

Tijd voor een quizje!

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Keuze 1: Herhalingsopdrachten pagina 84 en 85 opdracht 1 t/m 14

Keuze 2: Plusopdrachten pagina 88 opdracht 1 t/m 7

Keuze 3: Rekenen pagina 90 opdracht 1 t/m 5

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting

Lesdoelen:
- Je kan in eigen woorden het verschil benoemen tussen chartaal en giraal geld
- Je kan in eigen woorden het verschil benoemen tussen directe en indirecte ruil
- Je kan met aangeleverde gegevens een nieuw saldo berekenen
- Je kan de 3 redenen om te sparen benoemen
- Je kan met een gegeven percentage berekenen hoeveel rente je ontvangt op je spaargeld

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide