Fokkerij les 8 niveau 3

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat wil je nog weten?

Slide 11 - Woordweb

Wat weet je nog
van de vorige les?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn signalen van tochtigheid?
Beantwoord deze vraag in tweetallen
(5 minuten)

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Hoe meet je tochtigheid op jouw (stagebedrijf)?
Beantwoord deze vraag in tweetallen
(5 minuten)

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Hoe kun je de vruchtbaarheid beïnvloeden?
Beantwoord deze vraag in tweetallen
(5 minuten)

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat is de werking van progesteron?
A
Ontwikkeling eicel
B
Eisprong
C
Baarmoeder schoon maken
D
In stand houden dracht

Slide 35 - Quizvraag

Wat is heterosis?
timer
0:20
A
De nakomeling presteert volgens verwachting
B
De nakomeling presteert beter dan verwacht
C
De nakomeling presteert slechter dan verwacht

Slide 36 - Quizvraag

In het bedrijfsspecifieke fokdoel
omschrijf je welke eigenschappen van je bestaande veestapel wilt verbeteren
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Fok 1: Fokdoel: Wat hoort niet bij de eisen van een fokdoel?

timer
0:20
A
Beschrijft de ideale koe
B
Stieren die je wil gebruiken
C
Langdurig
D
Doelgericht

Slide 38 - Quizvraag

Wat is niet waar over inteeltdepressie?
timer
0:20
A
Kans op erfelijke gebreken
B
Mindere gezondheid, vruchtbaarheid en vitaliteit
C
Wordt geen rekening mee gehouden met fokkerij
D
Tegenovergestelde van heterosis

Slide 39 - Quizvraag

Wat is gevolg van inteelt?
timer
0:20
A
Geen
B
Mindere vruchtbaarheid
C
Slechte klauwen
D
Betere koeien

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de beste fokwaarde voor geboortegemak?
timer
0:20
A
95
B
100
C
105
D
afhankelijk van koe

Slide 41 - Quizvraag

Fok 4: Wat is een “Erfelijkheidsgraad”?
timer
0:20
A
Een getal wat aangeeft hoe snel je in de fokkerij vooruit gaat
B
Een getal tussen 1 en 10 wat aangeeft hoeveel inteelt er in de paring zit
C
Een getal wat aangeeft in hoeverre een eigenschap erfelijk bepaald is
D
Een getal wat aangeeft of er gevaar bestaat op inteelt

Slide 42 - Quizvraag

Wat is crossing-over?
timer
0:20
A
Het kruisen van 2 verschillende rassen met elkaar
B
Het overspringen van enkele allelen van het ene chromosoom naar het andere chromosoom (binnen het chromosomenpaar)
C
Spontane mutatie
D
Het veranderen van een dominant allel in een recessief allel op een chromosoom.

Slide 43 - Quizvraag

Het verschil tussen 2 groepen kalveren is een groei van 10 cm. Daarvan wordt 7 cm door erfelijkheid bepaald. Wat is de erfelijkheidsgraad?
timer
0:20
A
0,3
B
0,5
C
0,7
D
Heb je meer gegevens voor nodig

Slide 44 - Quizvraag






Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.

timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quizvraag

Homozygoot dominant
timer
0:20
A
Aa
B
aa
C
AA

Slide 46 - Quizvraag

Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?
timer
0:20
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 47 - Quizvraag

Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de F1?
timer
0:20
A
AA, Aa, aa
B
Aa, Aa
C
AA, aa
D
AA,AA

Slide 48 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de grootouders van twee ouders eruit zien
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is

Slide 49 - Quizvraag

Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?
timer
0:20
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 50 - Quizvraag

Mitose is?
timer
0:20
A
Reductiedeling
B
Een ander woord voor DNA
C
Gewone celdeling

Slide 51 - Quizvraag

Slide 52 - Woordweb

een kruising van twee heterozygote ouders
                             de dominante eigenschap is A, 
                             de recessieve eigenschap is a 
maak dit schema compleet 
AA
aa
Aa
AA
Aa
aa
  A
  A
  a
  a

Slide 53 - Sleepvraag