2.2 Fascisme en communisme Deel B

Het interbellum
2.2 Fascisme en communisme deel B



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Het interbellum
2.2 Fascisme en communisme deel B



Slide 1 - Tekstslide


Leerdoelen
  • De situatie in de Sovjet-Unie tijdens het interbellum

  • De kenmerken van het communisme onder stalin                              benoemen en uitleggen
Begrippen

  • Planeconomie
  • Collectivisatie
  • Kolchozen
  • Koelakken
  • Stalinisme
Jozef Stalin

Slide 2 - Tekstslide


Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1928-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. 


Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie al?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij

  • Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

Sprake van persoonsverheerlijking 
(van Stalin)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken van het communisme onder Stalin

Stalinisme

Slide 9 - Tekstslide

1.     Planeconomie




  •    De Communistische partij had alle macht, ook over de economie
  •    Stalin wil van de SU een industriele samenleving maken
  •    Tegen kapitalisme
  •    Er werden nieuwe fabrieken, sporen en kanalen gebouwd




  
                             

Slide 10 - Tekstslide

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 11 - Tekstslide

2.    Collectivisatie


  • Bevolking in steden groeide hard, er moest meer eten komen

  • Kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz

  • Opstanden van de boeren. Koelakken (rijke boeren)  worden hard gestraft.

Slide 12 - Tekstslide

3.     Terreur

  • Stalin liet masaal (Politieke) tegenstanders oppakken

Voorbeelden:
  • Showprocessen
  • Goelag

Slide 13 - Tekstslide


Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 14 - Tekstslide

Vraag: Stalin organiseerde showprocessen. Welke teksten over de showprocessen zijn juist en welke zijn onjuist?
Juist
(sleep de juiste teksten naar dit vak)
Onjuist
(sleep de onjuiste teksten naar dit vak)
Tekst 1
Zo liet hij zien dat hij beter was dan zijn voorganger, Stalin liet niemand zonder proces veroordeeld worden. 
Tekst 2
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
Tekst 3
Dankzij de showprocessen kregen mensen een eerlijk proces. 
Tekst 4
De mensen tegen wie de showprocessen werden gevoerd, gaven allerlei misdaden toe. Zij deden dit vaak omdat ze onderdrukt werden en bang waren. 

Slide 15 - Sleepvraag


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Sleep het juiste woord naar de bijpassende zin
Haat tegen en/of discriminatie van joden
Een ideologie die een sterke staat onder leiding van een sterke man nastreeft
minister-president van Duitsland
Een eenzijdige boodschap geven waarmee iemands 
gedachten gemanipuleerd wordt
Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om
 aanhangers - steun te winnen. Vaak gebruikt om 
ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
Een ideologie die een sterke staat onder leiding van een sterke man nastreeft en uitgaat van een rassenleer
rijkskanselier
fascisme
propaganda
indoctrinatie 
Antisemitisme
nationaal-
socialisme

Slide 21 - Sleepvraag