3. Bino // bino rood-groen + humphriss + maddox + haken + stereo + comfortabel

Binoculair zien
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Binoculair zien

Slide 1 - Tekstslide

Protocol
  • Anamnese
  • Covertest
  • Monoculaire refractie // nevelmethode & kc-methode
  • WFD test
  • Refractiebalans // Humphriss test óf binoculair rood-groen
  • Oogspierbalans // zonder fusie & met fusie
  • Stereoscopisch dieptezien
  • Comfortabel zien
  • Nabij refractie
  • Plan opstellen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

WFD test:
welk oog wordt hier onderdrukt?
A
rechteroog
B
linkeroog

Slide 4 - Quizvraag

Je neemt een proefpersoon mee naar je examen. Bij de WFD geeft de pp aan dit beeld te zien. De pp is...
A
geschikt
B
ongeschikt

Slide 5 - Quizvraag

Refractie balanstest
Keuze uit de volgende testen:
  • Humphriss test
  • Binoculair rood-groen

Slide 6 - Tekstslide

Humphriss test
  • Binoculaire test: monoculair gemeten onder binoculaire omstandigheden.
  • Kans op accommodatie is gering.
  • Foveale zien is verminderd, maar perifeer zien en fusie blijven in stand.

Slide 7 - Tekstslide

Humphriss test: uitvoering
  • Linkeroog het nevelglas (+0,75) wegdraaien en occluderen.
  • Rechteroog +0,75 voordraaien, controleren of de visus minimaal met 0.3 is gedaald.
  • Linkeroog openen en de klant met beide ogen naar de visusregel laten kijken, die met rechts nog gelezen kan worden.
  • Links plus voordraaien met stappen van een kwart tot het slechter wordt.
  • Rechteroog het nevelglas (+0,75) wegdraaien.
  • Rechteroog occluderen.
  • Linkeroog +0,75 voordraaien, controleren of de visus minimaal met 0.3 is gedaald.
  • Rechteroog openen en de klant met beide ogen naar de visusregel laten kijken, die met links nog gelezen kan worden.
  • Rechts plus voordraaien met stappen van een kwart tot het slechter wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Humphriss test
Voordelen:
  • Makkelijk.
  • Accommodatie wordt losgelaten.

Nadelen:
  • Alleen toepasbaar bij goed binoculair zien.
  • Niet toepasbaar als de visus op één oog al lager is dan 0.6

Slide 10 - Tekstslide

Binoculair rood-groen
Beiden oog krijgen een apart rood-groen aangeboden.
  • beeldscheiding vindt plaats door een polaroidfilter.
  • wit kader ter bevordering van de centrale fusie.

In de praktijk zijn meerdere rood-groen testen met polaroid in omloop.
Wij bespreken de meest voorkomende testen.

Slide 11 - Tekstslide

Binoculair rood-groen
Voorbeeld 1
  • draai polaroidfilters voor.
  • linkeroog afdekken; welke cirkels?
  • rechteroog afdekken; welke cirkels?

>> kijkt u naar de bovenste cirkels, waar zijn de cirkels zwarter, in het rood of het groen?
  • corrigeren tot balans (op het juiste oog).
>> kijkt u naar de onderste cirkels, waar zijn de cirkels zwarter, in het rood of het groen?
  • corrigeren tot balans (op het juiste oog) 

  • géén controle op letters.
  • voorkeur beide ogen gelijk, of lichte voorkeur rood.


Slide 12 - Tekstslide

Binoculair rood-groen
Voordelen:
  • de test geeft een natuurlijk en rustig beeld.
  • de klant hoeft niet stil te zitten.

Nadelen:
  • beeld wordt iets minder helder door het voorplaatsen van het polaroidfilter.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Binoculair rood-groen
Voorbeeld 2
  • witte cirkel zorgt voor fusiedwang.
  • polaroidfilters.
  • één oog ziet 6 & 9, andere oog ziet 3 & 5, dit controleren.
  • voorkeur gelijk; anders lichte voorkeur rood.

Voordelen:
  • monoculaire vraagstelling (per oog)
  • natuurlijk beeld; beeld wordt niet beïnvloed
  • fusiedwang

Nadelen:
  • visus moet minimaal 0.6 zijn, amblyopie niet mogelijk
  • visus moet bijna gelijk zijn
  • kleurzienstoornis is contrast minder zichtbaar

Slide 15 - Tekstslide

Oogspierbalanstesten
  • Met fusie
  • Zonder fusie 

Slide 16 - Tekstslide

Oogspierbalanstesten
Zonder fusie
  • wordt altijd in het donker uitgevoerd.
  • maakt geen gebruik van fusiedwang.
  • de volledige heterotropie of heteroforie wordt opgemeten.

Je kiest tussen de Maddox test óf Schober test; je voert ze niet beide uit.

Slide 17 - Tekstslide

Maddox test
  • Je plaats een maddoxglas voor het rechteroog.
  • Je projecteert een lichtpunt op 6 meter.
  • De klant kijkt met 2 ogen (binoculair).
  • Test wordt in het donker uitgevoerd.

De test geeft alleen een diagnose, je mag hier nooit op corrigeren! 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Maddox test
Met het rechteroog ziet de klant een rode streep: afhankelijk van de stand van het maddoxglas zie de klant de streep horizontaal of verticaal.

Met het linkeroog ziet de klant een lampje.

De klant kijk binoculair: de rode streep en het lampje zijn tegelijkertijd zichtbaar.

Slide 20 - Tekstslide

Maddox test
Je controleert eerst de verticale oogstand; verticaal is het moeilijkst om zelf te kunnen corrigeren.

De rode streep moet horizontaal aangeboden worden.


Slide 21 - Tekstslide

Maddox test
  • Je draait RMV (red maddox vertical) bij het rechteroog voor.
  • Het linkeroog zet je open.
  • Je draait de prismaglazen voor.
  • Je projecteert het lampje op de het scherm.
  • Je zet het licht uit. 

Slide 22 - Tekstslide

Maddox test
RMV
  • rode streep is horizontaal

Vraagstelling:
Waar staat de rode streep t.o.v. het lampje? 
  • gaat de rode streep door het lampje?
  • of staat de rode streep boven of onder het lampje?

Je corrigeert de verticale prisma's op het rechteroog.
prima
hypo
basis boven
hyper
basis onder

Slide 23 - Tekstslide

Maddox test
  • Je draait RMH (red maddox horizontal) bij het rechteroog voor.
  • Het linkeroog zet je open.
  • Je laat het prismaglas voor het rechteroog zitten. 

Slide 24 - Tekstslide

Maddox test
RMH
  • rode streep is verticaal

Vraagstelling:
Waar staat de rode streep t.o.v. het lampje? 
  • gaat de rode streep door het lampje?
  • of staat de rode streep rechts of links van het lampje?

Je corrigeert de horizontale prisma's op het linkeroog.
prima
eso 
basis temporaal
exo 
basis nasaal

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Oogspierbalanstesten
Met fusie
  • wordt altijd in het licht uitgevoerd.
  • maakt gebruik van fusiedwang.
  • een gedeelte van de  heterotropie of heteroforie wordt opgemeten.


Slide 27 - Tekstslide

Pola-testen
Pola-testen (met polaroidfilter) worden uitgevoerd nadat de testen zónder fusiedwang (Maddox of Schober) en de binoculaire balanstest (bijvoorbeeld binoculair rood-groen) zijn gedaan.

De gevonden prismawaarden tijdens de Maddox of Schober worden verwijderd.
Een test mét fusie meet deze opnieuw.

  • Pola-testen met fusie worden in normale lichtomstandigheden gemeten en op een afstand van 6 meter uitgevoerd.
  • voor de test wordt gebruik gemaakt van een polaroidfilter.

Slide 28 - Tekstslide

Hakentest
  • horizontale forie/tropie
  • verticale forie/tropie

Door een polaroidfilter neemt het oog óf de linker haak óf de rechter haak waar (of boven of onder).

De zwarte stip zorgt voor fusiedwang.

Ziet de klant maar één haak?
  • suppressie

Slide 29 - Tekstslide

Hakentest
Je meet altijd eerst de verticale forieën (opening boven en onder).
  • laat de klant met beide ogen (binoculair) kijken.
  • draai voor beide ogen de prismafilters voor.
  • controleer met welk ook, welke haak gezien wordt.

Vraag de klant:
  • zijn beide haken tegelijkertijd zichtbaar?
  • kijk alleen naar de zwarte stip.
  • zijn beide openingen te zien?
  • staan beide haken recht tegenover elkaar?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Hakentest
De volgende antwoorden zijn mogelijk:

  • beide haken staan recht tegenover elkaar.
  • geen sprake van een verticale forie/tropie.
  • geen prisma nodig.

Slide 32 - Tekstslide

Hakentest
De volgende antwoorden zijn mogelijk:

  • de boven- en onderkant staan niet recht tegenover elkaar, of
  • de rechterkant staat niet recht tegenover de linkerkant.
  • plaats een prisma, totdat beide recht tegenover elkaar staan.

Slide 33 - Tekstslide

Hakentest
De volgende antwoorden zijn mogelijk:

  • de rechterkant is groter/kleiner dan de linkerkant.
  • de bovenkant is groter/kleiner dan de onderkant.
  • beeldgrootte verschil aanwezig; al zichtbaar bij 1%.

Vraag altijd of het verschil aan de boven- en onderkant
(of linker- en rechterkant) even groot is.

Slide 34 - Tekstslide

Stereopsistest
Met de stereopsistest meet je stereoscopisch dieptezien (3D) aanwezig is.
- hoogste graad van zien.

Wanneer dit niet het geval is, dan kan:
  • de optimale correctie nog niet goed zijn, of,
  • afwijkende oogstand aanwezig zijn.

Slide 35 - Tekstslide

Stereopsistest
Een voorbeeld van een stereopsistest is de test met de stip en de driehoeken.


De klant ziet door een polaroidfilter één driehoek
aan de bovenkant en één driehoek aan de 
onderkant.

Door de plaatsing van een polaroidfilter worden de 
driehoeken naar voren waargenomen.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Stereopsistest
Laat de polaroidfilters en prisma's zitten, die gemeten zijn bij de hakentest.

Vraagstelling:
  • ziet u iets bijzonders aan de figuurtjes?
- ja ik zie diepte: prima, noteer '+' op het anamneseformulier.
- nee:
  • ziet u sommige figuurtjes dichterbij of verder weg staan?
- ja: prima, noteer '+' op het anamneseformulier.
- nee: prima, noteer '-' op het anamneseformulier.

Slide 38 - Tekstslide

Comfortabel zien
De refractie sluit je altijd af met 'comfortabel zien'.

  • polaroidfilters wegdraaien en prisma's laten zitten.
  • kleinst leesbare letters laten zien.
  • binoculair S +0.25 voordraaien; vragen of dit prettiger kijkt dan zonder.
- kijkt prettiger of geen verschil: S +0,25 geven en nogmaals S +0,25 voordraaien. 
   doorgaan tot het minder prettig kijkt.
- kijkt minder prettig; éénmaal S -0,25 voordraaien en vragen of dit prettiger kijkt.
   S -0,25 alleen geven als dit prettiger kijkt.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Protocol
  • Anamnese
  • Covertest
  • Monoculaire refractie // nevelmethode & kc-methode
  • WFD test
  • Refractiebalans // Humphriss test óf binoculair rood-groen
  • Oogspierbalans // zonder fusie & met fusie
  • Stereoscopisch dieptezien
  • Comfortabel zien
  • Nabij refractie
  • Plan opstellen

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide