lessen vrijdag 4 oktober 2024

lessen Nederlands vrijdag 4 oktober
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

lessen Nederlands vrijdag 4 oktober

Slide 1 - Tekstslide

G1b

Noteer eerst in je agenda bij dinsdag 8 oktober:


  • afmaken woordenschat online 
  (magister-leermiddelen-Op niveau LRN-h.3 woordenschat)


  • Nieuwsbericht meneer Scharpach gemaakt hebben.



Slide 2 - Tekstslide

A1c

Noteer eerst in je agenda bij maandag 7 oktober:
  • afmaken woordenschat online 
  (magister-leermiddelen-Op niveau LRN-h.3 woordenschat)



Noteer in je agenda bij dinsdag 8 oktober:
  • Nieuwsbericht meneer Scharpach inleveren, als je die nog niet hebt ingestuurd). b.scharpach@vmle.nl



Slide 3 - Tekstslide

Wat doen we deze les?

  • We kijken het huiswerk na van het bijvoeglijk naamwoord.

  • Je kunt nog vragen stellen over de so.

  • We bespreken de vervolgopdrachten van de boekopdracht.

  • Jullie gaan lezen in je leesboek en gaan verder met de opdrachten van blz. 30 en 31.

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken opdrachten woordsoorten

opdr. 1
Onderstreep de lidwoorden en markeer de zelfstandig naamwoorden.

1. Marieke zat in de mediatheek van het Gerrit van der Veen en leerde voor het proefwerk.
2. Hij speelde samen met James op de Playstation.
4. Het spel dat ze speelden, No Mans Sky, had in de media veel slechte kritieken gekregen.
5. Maar Michael en James waren het niet eens met de slechte kritieken en vonden het spel
   geweldig.
6. Marieke haalde een prachtig cijfer voor haar proefwerk.
7. Michael en James kregen van de docent een aantekening: ‘Zorg dat je goed leert voor de
    volgende toets.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

opdr. 2 bijvoeglijk naamwoorden

1. Lisa leest de kleine Medina voor uit kleurrijke boekjes over sterren.
2. Lisa vindt astrologie leuk, ze houdt van die flitsende sterren en immense planeten.
3. De grootste ster in ons heelal lijkt onze warme zon.
4. Maar onze zon is maar klein in vergelijking met andere sterren.
5. De hete zon staat gewoon heel dichtbij.
6. Er is een gekleurd plaatje van de zon naast de gigantische ster gemaakt.
7. De zon is dan maar een heel klein stipje.
8. De grootste ster van het heelal, UY Scuti, past dan niet eens op het rechthoekige papier.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vragen so?

Slide 9 - Tekstslide

VWO1 
Eindopdracht Fictie
Boek lezen en vlog maken

Slide 10 - Tekstslide


  • Vorige keer hebben we de leerdoelen van deze opdracht besproken.

  • Jullie hebben de eerste 25 bladzijden van je leesboek gelezen en jullie hebben de eerste opdracht over de hoofdpersoon uitgewerkt:


1. Schrijf zoveel mogelijk dingen op die je weet over uiterlijk, kenmerken en
    karaktereigenschappen van je hoofdpersoon.
    Noteer ook welk probleem de hoofdpersoon in het verhaal heeft.

Vorige keer

Slide 11 - Tekstslide

  •  We bespreken de volgende twee vragen en daarna maken jullie deze.

  • Je maakt de volgende twee opdrachten (zie ook blz. 30/31 van je leer/werkboek).


  • Als je deze opdrachten hebt gedaan, dan werk je verder aan opdracht 4 + 5. 

  • Lees daarna verder in je boek.
Deze les

Slide 12 - Tekstslide

Lees de eerste 25 bladzijden van het boek.

Beantwoord de volgende vragen:


2. Vertel in drie zinnen hoe realistisch het verhaal op jou overkomt.


3. Vat in vijf zinnen drie belangrijke gebeurtenissen uit het begin van het verhaal samen.

Slide 13 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vragen:

2. Vertel in drie zinnen hoe realistisch het verhaal op jou overkomt. Leg ook uit hoe dat komt.

Dit maakt een verhaal realistisch.
Dit maakt een verhaal minder realistisch.

Mensen lijken echt in wat ze denken, doen en zeggen.
Mensen lijken onecht in wat ze denken, doen of zeggen.
De omgeving lijkt echt.
De wereld is verzonnen.
Gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.
Gebeurtenissen zijn wel heel erg toevallig.
Er komen mensen en plaatsen in voor die echt (hebben) bestaan.
Er komen verzonnen wezens en fantasiefiguren in voor.
Problemen en oplossingen zijn zoals in het echte leven
Problemen en oplossingen zijn onvoorstelbaar.
De afloop van het verhaal is logisch en zou echt kunnen.
De afloop van het verhaal is te mooi om waar te zijn.

Slide 14 - Tekstslide

3. Vat in vijf zinnen drie belangrijke gebeurtenissen uit het begin van het verhaal samen.

Voorbeeld: boek: 'Gaten' van Louis Sachar




Stanley Yelnats komt na een lange busreis aan in het snikhete oord 'Camp Green Lake'. Stanley wordt achtervolgd door pech net als zijn vader, opa en overgrootvader. Hij is beschuldigd van een misdaad, maar hij is onschuldig. Hij wordt veroordeeld en moet naar Camp Green Lake. Dat lijkt hem spannend en hij stelt er zich een vakantiekamp bij voor. Helaas is dat niet het geval. Camp Green Lake heeft geen meer en het is allesbehalve een vakantiekamp. Het is een jeugdgevangenis waar jongeren gaten moeten graven in de woestijn, want het meer is al 100 jaar geleden opgedroogd en veranderd in een woestijn. Hij ontmoet de jongens van zijn kamp die allemaal een vreemde bijnaam hebben.  


Slide 15 - Tekstslide

Ga nu zelf aan de slag!



  • maak opdracht 2 + 3 en als je tijd hebt, maak je ook opdracht 4 + 5 
    Leer/werkboek (blz. 30/31).
  • Lees daarna verder in je boek.

Slide 16 - Tekstslide

Lees de eerste 25 bladzijden van het boek.

Beantwoord de volgende vragen:


2. Vertel in drie zinnen hoe realistisch het verhaal op jou overkomt.
3. Vat in vijf zinnen drie belangrijke gebeurtenissen uit het begin van het verhaal samen.
4. Welke 'smaak' heeft het boek? Is het spannend, leerzaam, griezelig, romantisch, gezellig,
    makkelijk, pittig, sportief, vol problemen, of...?
5. Waarom zouden jouw klasgenoten dit boek moeten lezen? Gebruik minstens twee
    beoordelingswoorden met uitleg.

Slide 17 - Tekstslide


so taalverzorging










Slide 18 - Tekstslide

  • Ga zitten en pak alleen je etui. Verder ligt er niets op tafel.

  • Als je het blad krijgt, maak je de opdrachten op dat blad.

  • Noteer eerst je naam.

  • Ben je klaar? Werk aan woordenschat online of lees in stilte in je leesboek.












Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide