Verkleinwoord paragraaf 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, g
• Leerjaar 1,2

VERKLEINWOORDEN 

Hoe maak je die? 

Planning:

Boekenpitch

Verkleinwoord spellen

Aan de slag

Lesdoel:

- Aan het einde van de les weet je hoe je de meeste woorden moet verkleinen

- je kunt de regels van het verkleinen toepassen

- je hebt geoefend met de uitzonderingen

apps.noordhoff.nl

De regels voor het verkleinen: 

Eindigt een woord op d of t, 

dan komt er 'je' achter

paardje

kastje

daarnaast: 

eindigt een woord op 

a, o of u

dan verdubbelt de laatste klinker 

en komt er -tje achter

pizzaatje

autootje

Verkleinwoorden

- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord.
- Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden.
- Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben:
-je, -tje, -etje, -pje, -kje

Verkleinwoorden

- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord.
- Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden.
- Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben:
-je, -tje, -etje, -pje, -kje

Verkleinwoord met PJE

Verkleinwoord met TJE

boom

telefoon

broer

riem

film

raam

tafel

haar

Verkleinwoorden

1. tostietje
2. tosti'tje
3. tostie'tje
4. tostitje

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?

1. Kano'tje
2. Kanotje
3. Kanoo'tje
4. Kanootje

Verkleinwoorden
Wat is juist ?

1. vitaminetje
2. vitamientje
3. vitaminetje
4. vitaminnetje

verkleinwoorden

1. stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.

1. 1 = goed 2 = niet goed
2. 1= niet goed 2 = goed
3. 1 = goed 2 = goed
4. 1 =niet goed 2 = niet goed

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?

1. kano'tje
2. kanotje
3. kanoo'tje
4. kanootje

Aan de slag

Blz. 222 opdracht 2 gezamenlijk

Daarna  3, 4 en 5 zelfstandig