Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Start genotmiddelen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag
Wat weet je hier al over....
woordzoeker + en poster
Genotmiddelen
wat zijn genotmiddelen
wanneer ben je verslaafd?
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn voorbeelden van genotsmiddelen? Welke ken jij al?
Slide 3 - Woordweb
wat is een genotmiddel?
Je geniet ervan en het wordt een gewoonte om te gebruiken.
Genotmiddelen zijn alle middelen die je voor het 'genot' gebruikt. Het genot zit in de reactie wat een middel geeft. De stemming, het gevoel en het denken veranderen door een genotmiddel.
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden van genotmiddelen
koffie/thee drinken
roken
snoep/suiker
alcohol
hard drugs (cocaine, xtc, enz)
soft drugs (wiet, hasj, enz)
gamen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Wat vind jij van het filmpje dat je net gezien hebt?
Slide 7 - Open vraag
Heb jij wel eens een genotmiddel gebruikt en welke is dit dan?
Slide 8 - Open vraag
Verslaving
Omdat genotmiddelen je een goed gevoel geven kan dit leiden naar een verslaving. Hoe dit werkt? bekijk het volgende filmpje.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
wanneer ben je verslaafd?
Slide 11 - Open vraag
kenmerken verslaving
Als je niet meer kunt stoppen met het gebruiken van het genotmiddel.
Je bent afhankelijk van het genotmiddel.
Je krijgt afkickverschijnselen als je hem niet gebruikt. (bijvoorbeeld zweten, hoofdpijn, rillen, chagerijnig worden, ziek worden, niet goed je werk meer kunnen doen)
Slide 12 - Tekstslide
Hoe begint een verslaving
Bekijk het volgende filmpje en ontdek hoe een verslaving begint.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Op welke manier kun je afhankelijk zijn van een genotmiddel
A
lichamelijk
B
geestelijk
C
sociaal
D
alledrie zijn goed
Slide 15 - Quizvraag
je lichaam geeft een seintje als hij het genotmiddel mist. Welke klachten krijg je dan?
Slide 16 - Open vraag
Kenmerken geestelijk afhankelijk
Je denkt dat je niet zonder kunt
Je kunt alleen maar aan het genotmiddel denken
Je krijgt een slecht humeur/je zit niet lekker in je vel
Slide 17 - Tekstslide
Kenmerken sociale afhankelijkheid
Je mist contact met de mensen waarmee je het genotmiddel gebruikte.
je gebruikt het genotmiddel om bij de groep mensen te horen.
Slide 18 - Tekstslide
Ben jij voor of tegen?
Stelling 1:
Er zou geen rookverbod moeten zijn op school, want leerlingen mogen zelf bepalen of zij roken.
Slide 19 - Tekstslide
Ben jij voor of tegen?
Stelling 2:
Mijn ouders roken dus mogen ze het mij ook niet verbieden.
Slide 20 - Tekstslide
Ben jij voor of tegen?
Stelling 3:
Als je jong bent kom je makkelijker van een verslaving af dan als je ouder bent.
Slide 21 - Tekstslide
Ben jij voor of tegen?
Stelling 4:
Hard drugs is veel erger dan soft drugs en dus niet erg als je het een keertje doet.