Vrijdag 12 januari

Vrijdag                             12 januari 2024                    
jhjj
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop & lezen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Gramatica Marktplaats
11.20- 12.10 uur 
Grammatica Zelfstandig
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Woordenschat 
13.30- 14.20 uur  
DISK & Kahoot
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag                             12 januari 2024                    
jhjj
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop & lezen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Gramatica Marktplaats
11.20- 12.10 uur 
Grammatica Zelfstandig
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Woordenschat 
13.30- 14.20 uur  
DISK & Kahoot

Slide 1 - Tekstslide

 De opdracht
  1. Lekker lezen 20 minuten
  2. Vertel heel kort aan je buurman of buurvrouw waar je over hebt gelezen
  3. Schrijf op wat je hebt wat je hebt gehoord (3 zinnen) 
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Rekenen

In je eigen niveau groep, lekker aan de slag. 

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wie wordt een expert?

Slide 6 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica
Wij herhalen hulpwerkwoorden (aka. modale werkwoorden) en gebruiken deze zelfstandig voor korte verhaaltjes. 
Het doel is dat je...

...het juiste modale werkwoord 
voor een situatie kan benoemen.
...de juiste persoonsvorm van het modale 
werkwoord kan gebruiken. 

Slide 8 - Tekstslide

De opdracht
Schrijf samen met jouw partner vier nieuwe gesprekjes 
op tussen de prins en de prinses. 
Kies voor elke situatie het juiste modale werkwoord. 
Denk ook aan de juiste persoonsvorm. 

Julie nemen eerst nog een kijkje naar de gesprekjes vanuit de laatste les! 
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

Vergelijken en corrigeren 
Controleer samen met jouw partner de vier gesprekjes van een andere groep. 
  1. Kijk eerst of het modale werkwoord bij de situatie past. 
  2. Kijk daarna of de persoonsvorm past. 
  3. Als je foutjes vind, schrijf deze op een post-it en plak deze op het verhaaltje. 


Slide 11 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Marktplaats
Tot slot: Wij kijken samen naar alle verhaaltjes en wat er werd gecorrigeerd op de post-its. 

  1. Welke vragen heb je nog?
  2. Bij welke modale werkword zijn de meeste fouten gemaakt worden?


timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig verder bij
 DISK Grammatica
Jij oefent zelfstandig verder met
het kiezen en toepassen van 
modale werkwoorden. 

  1. Open DISK
  2. Klick op Grammatica
  3. Kies 3 - De zin
  4. Kies 3.4 - De zin met twee werkwoorden
timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide

Doelen bereikt? 
Het doel van deze les was dat je...

...het juiste modale werkwoord 
voor een situatie kan benoemen.

...de juiste persoonsvorm van het modale 
werkwoord kan gebruiken. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Uiterlijk
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 18 - Tekstslide

    gebruikelijk
  •  als iets meestal zo is;
  • als iets vaak gebeurt;
  • tegenstelling: ongebruikelijk
  • Zin: Het is gebruikelijk dat je je mobiel inlevert als je in de klas bent.
  • Zin: Het is in Nederland gebruikelijk om 1800 uur te eten.

Slide 19 - Tekstslide

het idool

  • een beroemd persoon die je heel goed vindt
  • een beroemd persoon waar jij fan van bent.
  • Zin: Mijn idool is Robbie Williams. Ik vind het heel goed zingen en ik hou van zijn muziek.
  • Zin: Het idool van Mulugeta is Neymar.

Slide 20 - Tekstslide

het kledingstuk

  • een voorwerp dat je om je lichaam doet;
  • Bijvoorbeeld: de broek, de rok, de trui, de jas;
  • Zin: Op de foto staan veel verschillende soorten kledingstukken.

Slide 21 - Tekstslide

de realiteit

  • zoals iets echt is;
  • de waarheid;
  • Zin: Ik heb geen zin om naar school te gaan. De realiteit is dat school verplicht is en ik moet nu wel naar school toe gaan.

Slide 22 - Tekstslide

de stelling

  • een zin die iets zegt;
  • je kan het eens zijn met een stelling of oneens.
  • Zin:Ik lees de stelling: School is leuk. Ben je het                                           daarmee eens of oneens?
niet

Slide 23 - Tekstslide

Wie is jouw idool?

Slide 24 - Open vraag

In welke zin zie je de betekenis van het woord:
gebruikelijk
A
Het is gebruikelijk dat je in Nederland je schoenen uitdoet als je bij iemand binnen bent.
B
Het is gebruikelijk dat je in Nederland iemand drie zoenen op de wang geeft als iemand jarig is.
C
Het is gebruikelijk dat je in Nederland altijd klompen als schoenen draagt.
D
Het is gebruikelijk dat je in Nederland altijd te laat komt op school.

Slide 25 - Quizvraag

Dit is mijn favoriete kledingstuk.

Slide 26 - Open vraag

Waar wordt het woord
de realiteit
goed gebruikt?
A
Morgen is het zondag. Dat is de realiteit.
B
Overmorgen is het zaterdag. Dat is de realiteit.
C
Gisteren was het vrijdag. Dat is de realiteit.
D
Eergisteren was het woensdag. Dat is de realiteit.

Slide 27 - Quizvraag

Stelling: school is altijd leuk!
Eens
Niet eens

Slide 28 - Poll

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 29 - Tekstslide

... .......... is dat school niet altijd leuk is, maar wel belangrijk!

Slide 30 - Open vraag

Het is ............ dat je je handen wast als je naar de toilet bent geweest.

Slide 31 - Open vraag

Ik ben het niet eens met ... ........... : Iedereen moet verplicht een sport doen. Ik vind dat iedereen zelf mag kiezen.

Slide 32 - Open vraag

Wie is ..... ............. van mevrouw Femke? Misschien wel mevrouw Marieke!

Slide 33 - Open vraag

Al mijn ........... zijn vies en moeten gewassen worden.

Slide 34 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
  • gebruikelijk
  • het kledingstuk
  • het idool
  • de realiteit
  • de stelling

Slide 35 - Tekstslide

https://create.kahoot.it/details/5d6ba8f0-e9a3-49ad-bfaa-e0dafbd6ee1d

Slide 36 - Tekstslide